Wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie
Art. 13
§ 1
De opschorting kan worden herroepen ingeval gedurende de proeftijd een nieuw misdrijf gepleegd is dat veroordeling tot een criminele straf of een hoofdgevangenisstraf van ten minste een maand of tot een gelijkwaardige straf die in aanmerking genomen wordt overeenkomstig artikel 99bis van het Strafwetboek tot gevolg heeft gehad.
§ 1bis
De gewone opschorting en de probatieopschorting kunnen ook worden herroepen indien diegene voor wie de maatregel is genomen wegens een overtreding van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer of van haar uitvoeringsbesluiten, gedurende de proeftijd een nieuw misdrijf heeft gepleegd dat veroordeling krachtens de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer tot gevolg heeft gehad.
Het eerste lid geldt eveneens indien de maatregel tegelijkertijd is genomen wegens een overtreding van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer of van haar uitvoeringsbesluiten en wegens een overtreding van de artikelen 419 of 420 van het Strafwetboek.
Meer dan veertig jaar ervaring als jurist.