---
Nauwkeurig leren denken (logica)
Vaardig worden in het hanteren van structuren (structurering van bewijsvoering)
Ontwikkelen van abstractievermogen (essentieel bij juridische interpretatie)
Begrip van formele systemen en consistentie
Inzicht in analogie, implicatie, contradictie, noodzakelijkheid
---
1. Formele logica en propositielogica
Toepassing: juridische bewijsvoering, rechtsdogmatiek, syllogismen, implicatiestructuren
Proposities, conjunctie, disjunctie, negatie, implicatie, biconditioneel
Tautologieën, contradicties, contingenties
Waarheidstabellen
Deductieve systemen: natuurlijke deductie, sequentcalculi
Direct en indirect bewijs
Valsheidsreductie (reductio ad absurdum)
---
2. Verzamelingenleer en predicatenlogica
Toepassing: juridisch categoriseren, belastingrecht, sociaal recht, logische reeksen van normatieve bepalingen
Verzamelingen, doorsnede, unie, complement
Relaties en functies
Kwalificatie en classificatie
Universum van discussie (de ‘geldingsruimte’ van een wet)
∀ (alle) en ∃ (er bestaat): universele en existentiële uitspraken
---
3. Elementaire combinatoriek en kansrekening
Toepassing: bewijswaardering, redeneringen rond waarschijnlijkheid, AI en recht, statistisch bewijs
Boomdiagrammen, permutaties, combinaties
Kansruimte, kanswet, onafhankelijke gebeurtenissen
Bayesiaanse redenering (bijv. bij bewijswaarde van DNA)
Verhouding tussen kans en overtuigingskracht (rechtspraak!)
---
4. Elementaire getaltheorie en moduloredenaties
Toepassing: fiscaal recht, fraudeconstructies, cryptografie, blockchainrecht
Deelbaarheid, priemgetallen, congruentie
Modulo-rekenregels
Rekensystemen (binaire, hexadecimale)
RSA-principe en asymmetrische sleutelparen
---
5. Structuurbegrippen uit de algebra (enkel elementair)
Toepassing: formele modellen, rechtenstructuren, semantische consistentie
Groepen, ringen, lichamen: abstractie van operaties
Algebraïsche structuren als modellen van juridische relaties (vb. eigendomsstructuren)
---
6. Argumentatieleer en bewijstheorie (logica als metawetenschap)
Toepassing: rechtsfilosofie, juridische coherentie, systeemdenken
Formele bewijzen versus plausibele redeneringen
Modale logica: noodzaak, mogelijkheid, plicht (juridische normativiteit!)
Juridische syllogismen versus inductieve argumentatie
Recursieve bewijstechnieken
---
Tak van wiskunde Waarom niet essentieel voor juristen
Differentiaal- en integraalrekening Gericht op fysische grootheden, beweging, optimalisatie – nauwelijks relevant in juridische context
Analytische meetkunde Te technisch, tenzij men zich specialiseert in bouwrecht of grensgeschillen
Topologie Te abstract, toepassingen vooral in fysica en pure wiskunde
Lineaire algebra Alleen nuttig in AI en juridische informatica
Complexe getallen en functietheorie Geen relevantie buiten cryptografie of technische expertises
---
Semester Inhoud
Semester 1 Formele logica, verzamelingenleer, propositielogica, predicatenlogica
Semester 2 Kansrekening, elementaire algebra, bewijsstructuren, argumentatietheorie
Met geïntegreerde juridische toepassingen per hoofdstuk:
Syllogismen in het strafrecht
Kansrekening bij bewijswaardering
Verzamelingenleer bij doelgroepbepaling van wetgeving
Modale logica bij plichtenleer
---
Slotopmerking
Zouden we — zoals vroeger — opnieuw eerst wiskunde moeten leren om recht te begrijpen? Niet alle wiskunde, maar zeker de structurele, logische, en probabilistische onderdelen.
Een jurist zonder logica is als een chirurg zonder anatomie.
Paul