Opzettelijke brandstichting in een woonblok met als verzwarende omstandigheid dat het bij nacht gebeurde. In dit geval mag er blijkbaar ook nog bendevorming toegevoegd worden aan de strafklacht. Dat er geen doden zijn gevallen is enkel te danken aan het adequaat optreden van de hulpdiensten en een factor geluk.
Onderstaande artikels uit het strafwetboek zijn van toepassing:
Art. 510. (Zie NOTA 1 onder TITEL) <W 07-06-1963, art. 3> Met (opsluiting) van vijftien jaar tot twintig jaar worden gestraft zij die in brand steken : gebouwen, bruggen, dijken, straatwegen, spoorwegen, sluizen, magazijnen, werkplaatsen, loodsen, schepen, vaartuigen, rijtuigen, wagons, vliegtuigen of andere kunstwerken, bouwwerken of motorvoertuigen, indien de dader moest vermoeden dat zich aldaar op het ogenblik van de brand een of meer personen bevonden. <W 2003-01-23/42, art. 82, 041; Inwerkingtreding : 13-03-2003>
Art. 513. (Zie NOTA 1 onder TITEL) <W 2003-01-23/42, art. 83, 041; Inwerkingtreding : 13-03-2003> Wordt de brand bij nacht gesticht dan worden de bij de artikelen 510 tot 512 bepaalde straffen vervangen als volgt :
opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar, door opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar;
opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar, door opsluiting van vijftien jaar tot twintig jaar;
de gevangenisstraf en de geldboete, bij artikel 511, tweede lid, en artikel 512, eerst lid, bepaald, door opsluiting van vijf jaar tot tien jaar;
de gevangenisstraf en de geldboete, bij artikel 512, tweede lid, bepaald, door gevangenisstraf van een jaar tot vier jaar en geldboete van vijftig [euro] tot vijfhonderd [euro]. <W 2000-06-26/42, art. 2, Inwerkingtreding : 01-01-2002>