Rijden zonder rijbewijs mag

Oude Belg
Topic Starter
Berichten: 3192

Rijden zonder rijbewijs mag

#1 , 08 apr 2014 17:28

Van De Redactie : http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/opini ... o_standard

Iemand?
Het Grondwettelijk Hof, dat tot doel heeft de rijmbaarheid van de wet met de Grondwet te beoordelen, stelde op 27 maart laatstleden finaal vast dat een vergetelheidje van de wetgever als concreet gevolg heeft dat voortaan rijden tijdens een periode dat men zijn rijbewijs voorlopig zag ingetrokken op last van de Procureur des Konings, niet langer strafbaar is.
Eerst wat, hopelijk verstaanbare, duiding

Indien men bijvoorbeeld tengevolge van overmatig alcoholgebruik een ongeval veroorzaakt, kan het Openbaar Ministerie (de Procureur des Konings) aan de bestuurder het bevel opleggen het rijbewijs onmiddellijk in te leveren (gaande van 6 uur tot 15 dagen).

In die periode van het rijverbod mag men (uiteraard) niet meer met een voertuig rijden. Doet men dit toch, dan kan men bijkomend bekeurd worden wegens rijden spijts het verval dat door de Procureur des Konings werd opgelegd.

Indien men zwaardere feiten begaat en de onmiddellijke intrekking van het rijbewijs langer wordt aangehouden door tussenkomst van de politierechter - die in afwachting van het verdere onderzoek van de zaak het verval van het recht tot sturen verlengt - dan zou je des te meer verwachten dat als iemand tijdens zo’n verlengde periode van rijverbod de wagen toch weer bestuurt andermaal kan bestraft worden.

Dit lijkt heel logisch, maar dit is buiten de wetgever gerekend.

Deze wetgever vergat immers deze laatst beschreven situatie in de wet te voorzien, zodat er geen legale basis voorhanden is om een hardleerse chauffeur die toch rijdt, spijts het verbod opgelegd door de Politierechter, te straffen.

Vrijspraak dus.
Domper op het vertrouwen

Wat het Grondwettelijk Hof in het arrest van 27.03.2014 bijkomend maar fijntjes opmerkt is dat de categorie van personen die rijden spijts het verval dat enkel werd opgelegd door de Procureur, hun strafvervolging met succes kunnen aanvechten. Deze personen kunnen immers wél gestraft worden, terwijl dit daarentegen niet mogelijk is voor die andere categorie van personen, voor wie er geen wetgevende sanctie werd voorzien. Dit wordt gezien als een discriminatie die strijdig is met het gelijkheidsbeginsel dat verankerd ligt in de Grondwet.

Tot zolang de wetgever niet ingrijpt, kunnen zij zonder kans op bestraffing tijdens de periode van het rijverbod toch hun voertuig verder besturen.

Met andere woorden: wanneer u morgen na een verkeersovertreding uw rijbewijs voor een periode van 6 uur tot 15 dagen ziet ingetrokken, kan u, na het ter plaatse overhandigen van uw rijbewijs aan de vaststellende politieman, uw bestemming eenvoudigweg voortzetten zonder daarvoor bestraffing te riskeren…

Een redelijke domper die justitie andermaal in een slecht daglicht plaatst en het vertrouwen van de burger in de derde macht verder zal doen afnemen.

Er kan nu weer geschoten worden op de ‘ivoren toren magistraten’ of de ‘procedurepleiters’, maar schieten op deze actoren is niet terecht en verhelpt al zeker de oorzaak van het probleem niet. De rechter kan en mag niet buiten de wet treden en het is de plicht van de advocaat toe te zien of de gevraagde sanctie wel een wettelijke basis heeft.

Het is immers de wet die faalt.

In een op nationaal, internationaal en geopolitiek niveau woelige periode waarin woorden als democratie, rechtsstaat en mensenrechten meer dan ooit een reden van bestaan hebben, moet de rechtsbescherming strak en zeker zijn. De toekomstige wetgever moet heel wat hervormen. Hij moet in een onontwarbaar kluwen de zuiverheid , transparantie en accuraatheid in de wetgeving herstellen, gedragen en geïnspireerd door de fundamentele basisrechten die voor iedereen gelijk moeten zijn, zonder onderscheid.
Waarom geen aangetekende zending als dat nodig is? "Ik heb geappt, gebeld, gezegd, gemaild, facegeboekt, met krijt op het voetpad geschreven.... " Neem pen en papier en schrijf!

Jureca
Juridisch actief: Ja
Regio: België

Een juridische oplossing. Voor elk probleem, voor iedereen!

Benieuwd naar jouw juridische opties? Jureca begeleidt jou aan de geschikte oplossing. Klik hier om jouw situatie te beschrijven en we nemen binnen de 24 uur met jou contact op voor persoonlijke begeleiding
scorpioen
Berichten: 9383
Juridisch actief: Nee

#2 , 08 apr 2014 19:13

Het Grondwettelijk Hof oordeelde:

B.7. Aangezien de artikelen 55 en 55bis van de Wegverkeerswet voortspruiten uit dezelfde doelstelling die erin bestaat de gevaarlijke bestuurders uit het verkeer te verwijderen, waarbij de in artikel 55bis beoogde maatregel bovendien in het verlengde ligt van de maatregel beoogd in artikel 55, is het niet verantwoord dat het rijden zonder rijbewijs wanneer dat onmiddellijk is ingetrokken door het openbaar ministerie, bij de in het geding zijnde bepaling strafrechtelijk wordt bestraft, maar dat het rijden zonder rijbewijs tijdens de periode gedurende welke de onmiddellijke intrekking van het rijbewijs door de politierechter is verlengd, strafrechtelijk niet wordt bestraft.
B.8. Die discriminatie vindt haar oorsprong echter niet in de in het geding zijnde bepaling, maar in een leemte in de wetgeving, die, overeenkomstig het wettigheidsbeginsel in strafzaken, alleen de wetgever kan verhelpen.



Art. 30, § 3, van de Wegverkeerswet bepaalt dat strafbaar is het besturen van een motorvoertuig als dit met toepassing van art. 55 is ingetrokken.

Het Grondwettelijk Hof beslist hierover:

Artikel 30, § 3, van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 16 maart 1968, schendt niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.

Het Grondwettelijk Hof zegt dat het feit dat iemand die een motorvoertuig bestuurt terwijl het ingetrokken is ingevolge art. 55bis (verlenging intrekking door de politierechtbank) niet strafbaar is een schending is van het gelijkheidsbeginsel. Maar hieraan kan enkel de wetgever verhelpen.

Ik zie echt niet in hoe men hieruit kan besluiten dat "het Grondwettelijk Hof in het arrest van 27.03.2014 bijkomend maar fijntjes opmerkt dat de categorie van personen die rijden spijts het verval dat enkel werd opgelegd door de Procureur, hun strafvervolging met succes kunnen aanvechten." Ik lees dit nergens in het arrest.

Stellen dat "u morgen na een verkeersovertreding uw rijbewijs voor een periode van 6 uur tot 15 dagen ziet ingetrokken, kan u, na het ter plaatse overhandigen van uw rijbewijs aan de vaststellende politieman, uw bestemming eenvoudigweg voortzetten zonder daarvoor bestraffing te riskeren…" is een volledig verkeerde conclusie. Het Grondwettelijk Hof laat immers art. 30, § 3, onverkort bestaan.

spinoza
Berichten: 28
Juridisch actief: Ja

#3 , 24 mei 2014 11:08

Ik denk persoonlijk toch dat mr.Vansteenbrugge gelijk heeft.
Het gaat niet om art.30§3, maar wel om de discriminatie die bestaat tussen art.55 en art.55 bis.

Het Hof zegt letterlijk als volgt:
"Aangezien de artikelen 55 en 55bis van de Wegverkeerswet voortspruiten uit dezelfde doelstelling die erin bestaat de gevaarlijke bestuurders uit het verkeer te verwijderen, waarbij de in artikel 55bis beoogde maatregel bovendien in het verlengde ligt van de maatregel beoogd in artikel 55, is het niet verantwoord dat het rijden zonder rijbewijs wanneer dat onmiddellijk is ingetrokken door het openbaar ministerie, bij de in het geding zijnde bepaling strafrechtelijk wordt bestraft, maar dat het rijden zonder rijbewijs tijdens de periode gedurende welke de onmiddellijke intrekking van het rijbewijs door de politierechter is verlengd, strafrechtelijk niet wordt bestraft.

Die discriminatie vindt haar oorsprong echter niet in de in het geding zijnde bepaling, maar in een leemte in de wetgeving, die, overeenkomstig het wettigheidsbeginsel in strafzaken, alleen de wetgever kan verhelpen....."

Het Hof zegt dus in zoveel woorden dat er geen gelijkheidsbeginsel werd gerespecteerd tussen de artikelen 55 en 55bis...
In geval van prejudiciële vraag zal deze schending als gevolg hebben dat art.55 dient te worden terzijde gezet door de rechter die gevat werd.

Het Hof zegt dat deze (terloops vastgestelde) discriminatie zal blijven bestaan tot de wetgever artikel 55bis zal hervormen.....

Correct me if i'm wrong.

Reclame

scorpioen
Berichten: 9383
Juridisch actief: Nee

#4 , 24 mei 2014 13:58

Art. 55 bepaalt wanneer het parket het rijbewijs onmiddellijk kan intrekken voor een termijn van 15 dagen (art. 56).
Art. 55bis bepaalt wanneer deze onmiddellijk intrekking kan verlengd worden door de rechter.

Deze bepalingen bevatten geen sanctie. Er is niet vastgesteld dat deze artikelen een discriminatie inhouden.

De sanctie is terug te vinden in art. 30, § 3. Dat bepaalt "wordt gestraft hij die een motorvoertuig bestuurt terwijl zijn rijbewijs of het als zodanig geldende bewijs dat vereist is voor het besturen van dat voertuig met toepassing van artikel 55 onmiddellijk is ingetrokken."

Het Grondwettelijk Hof heeft een discriminatie vastgesteld doordat art. 30, § 3, een straf voorziet voor het besturen van een motorvoertuig tijdens de periode van onmiddellijke intrekking, maar dat geen enkele wettelijke bepaling een straf voorziet voor het besturen van een motorvoertuig terwijl de onmiddellijke intrekking verlengd is overeenkomstig art.55 bis.

Dit heeft niet tot gevolg dat art. 30, § 3, niet meer zou mogen worden toegepast.

spinoza
Berichten: 28
Juridisch actief: Ja

#5 , 24 mei 2014 20:44

Dat is het nu net...

Art.30§3 stipuleert die mensen die niet mogen rijden. (om kort te zijn.)

Arr.55 zijn zo'n gevallen.
Art.55bis ook. (de nog ergere gevallen...)

Maar 55 worden strafrechtelijk beteugeld... en 55 bissers niet.... Terwijl daar geen énkele wettelijke grondslag voor is...
Je moet je zo sterk niet fixeren op art.30§3, dat enkel de straf voorziet..
Het gaat om het feit dat er geen enkele wettelijke grondslag is (oa. evenredigheidsbeginsel) om 30§3 (straf) TE koppelen aan 55 dan wel 55 bis.

scorpioen
Berichten: 9383
Juridisch actief: Nee

#6 , 24 mei 2014 23:35

Het Grondwettelijk Hof zegt dat art. 30, § 3, de inbreuk op art. 55 strafbaar mag stellen. Daar is niets fout mee.

Het probleem is dat de inbreuk op art. 55bis niet strafbaar wordt gesteld. Het Grondwettelijk Hof legt niet de link tussen art. 30, § 3, en art. 55bis. Art. 30, § 3, moet de inbreuk op art. 55bis niet strafbaar stellen. Dat mag rustig gebeuren door een andere wettelijke bepaling die eventueel andere straffen voorziet dan die van art. 30, § 3. Het komt de wetgever toe deze straffen te bepalen. Als de wetgever dit doet kan het Grondwettelijk Hof wel nagaan of die wet het gelijkheidsbeginsel schendt.

Er is dus wel een wettelijke grondslag om art. 30, § 3, te koppelen aan art. 55, namelijk .... art. 30, § 3.

Geen enkele grondwettelijke bepaling gebiedt om in dat geval art. 30, § 3, ook te koppelen aan art. 55bis.

Maar de wetgever mag een inbreuk op art. 55bis niet onbestraft laten.

spinoza
Berichten: 28
Juridisch actief: Ja

#7 , 25 mei 2014 12:36

Daar is inderdaad niets fout mee. (Met de koppeling van artikel 30§3 aan artikel 55)

Artikel 30§ 3 heeft betrekking op alle beslissingen houdende onmiddellijke intrekking van het rijbewijs. Het Hof zegt zelf dat "De beslissing inhoudende verlenging (art.55bis) haar rechtsgrond vindt in de beslissing houdende onmiddellijke intrekking. (art.55). Er kan geen 55bis bestaan zonder 55.... 55bis is de verlenging van 55.. De gekende 'veiligheidsmaatregel'.

Er is inderdaad een wettelijke grondslag om art.30§3 te koppelen aan art.55... namelijk art.30§3. Volledig akkoord!

Maar door het (latere) artikel 55bis in te voegen in de wet, en deze straffeloos te laten, bracht de wetgever zélf een discriminatie tot stand... Het Hof gebruikt expliciet het woord 'discriminatie'.
Het kan niet dat de ergere gevallen (55bis)straffeloos zijn, en de -vergeef me de uitdrukking- minder erge gevallen, gestraft worden overeenkomstig art.30§ 3. Dat is schending van het gelijkheidsbeginsel. Nogmaals 55bis bestaat niet zonder 55. Het één is de verlenging van het ander. (Anders gezegd: Door artikel 55bis in te voeren maakt creëert men een discriminatie.)

Of de wetgever nu deze gevallen van 55bis - later - strafbaar stelt middels art.30§3 dan wel een totaal nieuw artikel in het leven zal roepen is niet relevant.

De prejudiciële vraag werd overigens gesteld op vraag van het parket. Gezien men 55bis maar snel per analogie wou toepassen op art.30§3.

Vandaar dat het Hof dus besliste: Artikel 30§3 is niet strijdig met artikel 10 en 11 van de grondwet. (Er is inderdaad hic et nunc geen enkele reden om artikel 30§3 te koppelen aan artikel 55bis. Zoals u zelf zegt: Het kan later perfect door een ander artikel worden strafbaar gesteld.

Maar door het feit dat 55bis op heden straffeloos is, is er wel een discriminatie tussen 55 en 55bis.....
Het Hof, hierom niet gevraagd, gaf deze redenering maar terloops mee.

Vandaar dat het Hof besluit met in het motiverend gedeelte te stellen : "Die discriminatie (tussen 55 en 55bis!) vindt haar oorsprong echter niet in de in het geding zijnde bepaling (art.30§3), maar in de leemte in de wetgeving, die, overeenkomstig het wettigheidsbeginsel in strafzaken, enkel de wetgever kan verhelpen.....'

In het beschikkend gedeelte stelt het Hof dan ook dat artikel 55bis een schending inhoudt van het gelijkheidsbeginsel, zoals vervat in de grondwet, artikel 30§3 schendt art.10 en 11 van de grondwet niet.... (Artikel 55bis kan door een andere rechtsregel strafbaar worden gesteld in de toekomst.)
Dat neemt niet weg dat er, op heden, wel een discriminatie is tussen 55 en 55bis. Het Hof, hieromtrent niet gevat, gaf deze redenering maar snel mee.
En het gevolg van die grondwettelijke discriminatie is.....

Terug naar “Weetjes”