Een voorbeeld... going back in time: 1985
Griffiths en Hekman kwamen op een percentage van 40% gemiste oudercontacten uit huwelijkse scheidingen. Veertig procent van de kinderen ziet op een meetpunt van een jaar na fysieke scheiding een van de ouders niet meer.
Dit gebeurde onder regie van de coördinatiecommissie wetenschappelijk onderzoek kinderbescherming, onder verantwoordelijkheid van het ministerie van justitie. Het werd uitgevoerd door Griffiths en Hekman van de universiteit Groningen.
Kopies uit dat onderzoek en bijhorend commentaar: bron:
http://www.joepzander.nl/cijfers.htm" onclick="window.open(this.href);return false;
RR
1985 is toch wel al héél oud, de huidige visies rond omgangsregelingen en de wijze van echtscheiding (betrapping!) waren toen nog helemaal anders dan nu. Ik lees het straks nog.
In je andere link (nog vlug gelezen voro ik in bad ga) gaat maar een héél klein deel over de gevolgen van de ene partner die al dan niet 'verstoten' wordt door de andere ouder inzake contact met kind. Daar zie ik een stuk tekst, met maar 3 referenties:
105 Amato, P. (1998), ‘More than money? Men’s contributions to their children’s lives’, in Booth, A., and Crouter, A. (eds.), Men in Families:
When Do They Get Involved? What Difference Does It Make?, Mahwah, New Jersey: Lawrence Erlbaum Associates, Inc., pp. 241–278.
106 Gottman, J.M., Katz, L.F., and Hooven, C. (1996), Meta-Emotion: How Families Communicate Emotionally, Mahwah, NJ: Erlbaum
Associates, Inc.; Parke, R.D., and Brott, A.A. (1999), Throwaway Dads: The Myths and Barriers That Keep Men from Being the Fathers They
Want to Be, Boston: Houghton Mifflin Company, pp. 6–7; Koestner, R.S., Franz, C.E., and Weinberger, J. (1990), 'The family origins of
empathic concern: A 26-year longitudinal study', Journal of Personality and Social Psychology 61, pp. 586–595; Belsky, J. (1998), ‘Paternal
influence and children’s well-being: Limits of, and new directions for, understanding’, in Booth and Crouter (eds.) Men in Families, pp. 279–
293.
107 Amato (1998), ‘More than Money? Men’s contributions to their children’s lives’, pp. 241–278.
enkel in 106 is er een stuk uit een kwalitatieve journal.
Ik wil je hier niet helemaal afbreken, laat dat duidelijk zijn (je komt tenminste al af met literatuur), maar de kwaliteit van de referenties zijn soms beperkt (dan bedoel ik vooral eenzijdig, dat gaat dan natuurlijk niet over de echte wetenschappelijke literatuur) en de conclusies die je zelf haalt, missen de concrete oorzaak-gevolg relaties.