De wet zegt het volgende : Artikel 132bis Wetboek der Inkomstenbelastingen :
“ De toeslagen bedoeld in artikel 132, eerste lid, 1° tot 6°, worden verdeeld over twee belastingplichtigen die geen deel uitmaken van hetzelfde gezin maar samen het ouderlijk gezag uitoefenen over één of meer kinderen ten laste die recht geven op de bovenvermelde toeslagen en waarvan de huisvesting gelijkmatig is verdeeld over de beide belastingplichtigen :
- hetzij op grond van een geregistreerde of door een rechter gehomologeerde overeenkomst waarin uitdrukkelijk is vermeld dat de huisvesting van die kinderen gelijkmatig is verdeeld over beide belastingplichtigen en dat zij bereid zijn de toeslagen op de belastingvrije som voor die kinderen te verdelen;
- hetzij op grond van een rechterlijke beslissing waarin uitdrukkelijk is vermeld dat de huisvesting van die kinderen gelijkmatig is verdeeld over beide belastingplichtigen.
In dat geval worden de toeslagen bedoeld in artikel 132, eerste lid, 1° tot 5°, waarop die kinderen recht geven, en die worden vastgesteld ongeacht of er al dan niet andere kinderen zijn in het gezin waarvan ze deel uitmaken, voor de helft toegekend aan elk van de belastingplichtigen.
In het geval bedoeld in het eerste lid wordt de in artikel 132, eerste lid, 6° bedoelde toeslag, voor de helft toegekend aan de belastingplichtige die geen aftrek vraagt van de uitgaven voor kinderoppas bedoeld in artikel 104, 7°.
Een afschrift van de rechterlijke beslissing of de overeenkomst bedoeld in het eerste lid, moet ter beschikking van de administratie worden gehouden zolang minstens één van de kinderen waarover het ouderlijk gezag gezamenlijk wordt uitgeoefend en waarvan de huisvesting gelijkmatig is verdeeld, recht geeft op de in dit artikel bedoelde toeslagen.
Dit artikel is slechts van toepassing indien uiterlijk op 1 januari van het aanslagjaar de in het eerste lid bedoelde overeenkomst is geregistreerd of gehomologeerd of de in het eerste lid bedoelde rechterlijke beslissing is genomen.
Dit artikel is niet van toepassing op de in de eerste lid bedoelde toeslagen met betrekking tot een kind waarvoor onderhoudsuitkeringen als bedoeld in artikel 104, 1°, worden afgetrokken door één van de hierboven bedoelde belastingplichtigen. “
Concreet:
Situatie 1: Stel de ouders hebben een vonnis waarin vermeld staat dat er gelijkmatig verdeelde huisvesting is, maar waarin er geen melding wordt gemaakt van al of niet fiscale opsplitsing. Vader wil fiscale opsplitsing, moeder wil dit niet. Hoe zal de fiscus hierop reageren?
In deze situatie gaat het dus over een vonnis met vermelding van gelijkmatig verdeelde huisvesting (het vonnis moet bestaan op 1 januari van het aanslagjaar waarvoor de verdeling van de toeslagen moet gebeuren). In dat geval moet er niet vermeld zijn of de ouders al dan niet bereid zijn de toeslagen te verdelen. Dit betekent echter nog niet dat er een automatische verdeling door de fiscus kan toegepast worden. Zolang geen van beide ouders de verdeling aanvraagt via de aangifte in de personenbelasting, zal de fiscus geen toeslagen verdelen. Zodra minstens één ouder de verdeling vraagt, zal de verdeling toegepast worden, eventueel nadat de nodige dokumenten (vonnis) opgevraagd werden bij de belastingplichtige(n).
De verdeling van de toeslagen zal toegepast worden zodra de vader de verdeling aanvraagt in zijn aangifte in de personenbelasting.
Situatie 2: stel de ouders hebben een door de rechter gehomologeerde overeenkomst waarin melding wordt gemaakt van gezamelijk ouderlijk gezag en gelijkmatig verdeelde huisvesting, maar opnieuw zonder melding inzake al of niet fiscale opsplitsing. De ene ouder wil fiscale opsplitsing de andere ouder niet. Hoe reageert de fiscus?
Bij een gehomologeerde of geregistreerde overeenkomst moet er wel uitdrukkelijk vermeld zijn dat de ouders bereid zijn de toeslagen te verdelen (de overeenkomst moet geregistreerd zijn of gehomologeerd zijn op 1 januari van het aanslagjaar waarvoor de verdeling van de toeslagen moet gebeuren).
Aangezien er in dit voorbeeld geen dergelijke clausule opgenomen is, mogen de ouders de verdeling van de toeslagen in de aangifte van de personenbelasting niet aanvragen. Ze hebben geen recht op de verdeling.
Volledigheidshalve:
- de nieuwe vormvereisten gelden vanaf aanslagjaar 2008.
- bestaande gehomologeerde of geregistreerde overeenkomsten die de verplichte fiscale clausule bevatten maar waarin de term "(verblijfs)co-ouderschap, "gedeeld hoederecht" of "bilocatie" wordt gebruikt in plaats van het ingevoerde begrip "gelijkmatig verdeelde huisvesting" kunnen voor de gewijzigde fiscale co-ouderschapregeling als geldig verantwoordingsstuk worden voorgelegd.
Hetzelfde geldt voor de bestaande rechterlijke beslissingen die een "co-ouderschapregeling", een "regeling gedeeld hoederecht" of "bilocatie" opleggen.
Het oude systeem van jaarlijkse attesten ondertekend door beide ouders om de toeslagen te verdelen is afgeschaft vanaf aanslagjaar 2008 (inkomstenjaar 2007). Deze mogelijkheid kan dus niet meer gebruikt worden.
Ter vervollediging: de verdeling van de toeslagen op de belastingvrije som is niet van toepassing wanneer één van de ouders de aftrek van onderhoudsuitkeringen vraagt.
U kunt op www.fisconet een circulaire terugvinden die deze problematiek behandelt : Directe Belastingen Circulaires AFZ/2007-0423-1 (AFZ 8/2007) dd. 26.06.2007 .