Criminele kamers van minister Koen Geens

Avelivloms
Topic Starter
Berichten: 119

Criminele kamers van minister Koen Geens

#1 , 22 dec 2017 20:27

Minister Koen Geens, teruggefloten door 's Lands hoogste rechtscollege, wil nu "criminele kamers" oprichten in de correctionele rechtbanken en de hoven van beroep : drie beroepsrechters en vier burgers. Teneinde de misdaden te laten berechten.
De Grondwet maakt evenwel de jury uitsluitend bevoegd om te oordelen over de feiten in criminele zaken. De jury en alleen de jury kan daarover oordelen.
"Criminele kamlers" à la Koen Geens zijn ongrondwettelijk.

Jureca
Juridisch actief: Ja
Regio: België

Een juridische oplossing. Voor elk probleem, voor iedereen!

Benieuwd naar jouw juridische opties? Jureca begeleidt jou aan de geschikte oplossing. Klik hier om jouw situatie te beschrijven en we nemen binnen de 24 uur met jou contact op voor persoonlijke begeleiding
scorpioen
Berichten: 9383
Juridisch actief: Nee

#2 , 22 dec 2017 22:06

"Criminele kamlers" à la Koen Geens zijn ongrondwettelijk.
Daar zal het Grondwettelijk Hof dan mogen over beslissen. We zullen zien of dit uw standpunt deelt.

Bart Vissers
Berichten: 1564
Juridisch actief: Nee

#3 , 22 dec 2017 23:41

Ik heb (nog) geen commentaar gelezen van het vonnis van het GwH, maar het GwH is alvast niet bevoegd om te oordelen over art. 150 Gw.
(Bevoegdheid is beperkt tot Titel II, bevoegdheidsverdelingen, 170, 172 en 191).

Dus wel (ondermeer) over het gelijkheidsprincipe (10 en 11 Gw.). Bv. van 2 groepen (ten aanzien van art. 150 Gw.)
Wat ik in de media hoorde, was dat het GwH had geoordeeld dat het gegeven sat sommige misdaden door een jury beoordeeld werden en andere (vergelijkbare) misdaden door rechters, een niet te verantwoorden ongelijkheid was.

Je kan dit op twee manieren oplossen:
- Toch alle "criminele zaken" (misdaden?) via een jurysysteem
- Assisen afschaffen en alle "criminele zaken" via rechters (vraagt mogelijk een grondwetswijziging van art. 150 Gw.)

Deze eerste optie lijkt toch wel op het eerste zicht compatibel met het Geens-voorstel.
Ik heb absoluut geen probleem met foute antwoorden. Ik maak ze ook. Dat is een leerproces.
Wat me wel stoort zijn zij die eigenlijk wel beseffen dat ze fout zaten, maar stijfkoppig volhouden zonder een juridische onderbouw te geven.

Reclame

Avelivloms
Topic Starter
Berichten: 119

#4 , 23 dec 2017 19:46

"maar het GwH is alvast niet bevoegd om te oordelen over art. 150 Gw.
(Bevoegdheid is beperkt tot Titel II, bevoegdheidsverdelingen, 170, 172 en 191)."

Maar wel over artikel 13 : niemand kan worden afgetrokken van de rechter die de wet hem toekent.

Avelivloms
Topic Starter
Berichten: 119

#5 , 25 dec 2017 14:20

Volgens de minister van Justitie, Koen Geens, is het "niet houdbaar" dat er tegen arresten van het hof van assisen geen hoger beroep kan ingesteld worden. Dan zijn criminele kamers de enige oplossing, aldus de minister.

Tegen de arresten van het hof van assisen staat geen hoger beroep open; er kan - het verzet buiten beschouwing gelaten - alleen cassatieberoep tegen ingesteld worden (artikel 355 van het Wetboek van strafvordering). Deze regeling schendt geen enkel door een internationaal verdrag - voor België geldend - beschermd mensenrecht.

Artikel 6 van het verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden of Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens ("EVRM") waarborgt - ook niet in strafzaken - geen recht op hoger beroep (ECommRM, 1 oktober 1990, verzoekschrift nr. 17070/90, Grepne t. Verenigd Koninkrijk (burgerlijke zaak) : "La Commission renvoie a sa jurisprudence constante selon laquelle la Convention ne garantit pas un droit d'appel" en ECommRM, 11 december 1990, verzoekschrift nr. 16598/90, Philis t. Griekenland : "La Commission rappelle que l'article 6 de la Convention ne garantit pas en soi le droit à un appel, mais que si le droit interne prévoit ce droit, les exigences de l'article 6 doivent être respectées dans la procédure d'appel"). Artikel 6 van het EVRM verplicht een Staat ook niet om een hof van cassatie op te richten (EHRM, 16 oktober 2001, Eliazer t. Nederland, § 31 : "Il convient d’observer en outre que l’article 6 de la Convention n’astreint pas les Etats contractants à créer des cours de cassation").

Artikel 2 van Protocol nr. 7 bij het EVRM bepaalt :

"1. Iedereen die door een gerecht is veroordeeld wegens een strafbaar feit, heeft het recht zijn schuldigverklaring of veroordeling opnieuw te doen beoordelen door een hoger gerecht. De uitoefening van dit recht, met inbegrip van de gronden waarop het kan worden uitgeoefend, wordt bij de wet geregeld.
2. Op dit recht zijn uitzonderingen mogelijk met betrekking tot lichte overtredingen, zoals bepaald in de wet, of in gevallen waarin de betrokkene in eerste aanleg werd berecht door het hoogste gerecht of werd veroordeeld na een beroep tegen vrijspraak."

België heeft in verband met artikel 2 van Protocol nr. 7 geen voorbehoud gemaakt en de enige interpetatieve verklaring betreffende een ander artikel van Protocol nr. 7 werd ingetrokken : "Op 13 april 2012 heeft het Koninkrijk België de interpretatieve
verklaring die neergelegd werd bij de ondertekening van het Protocol nr. 7 bij het Verdrag ter Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, gedaan te Straatsburg op 22 november 1984, ingetrokken" (Belgisch Staatsblad van 22 juni 2012, editie 2, p. 35051).

Het recht gewaarborgd door artikel 2 van Protocol nr. 7 wordt geëerbiedigd wanneer een door het hof van assisen veroordeelde beschuldigde tegen de arresten van schuldigverklaring en van veroordeling cassatieberoep kan instellen (EHRM, beslissing, 30 mei 2000, verzoekschrift nr. 53183/99, Loewenguth t. Frankrijk : "La Cour estime dès lors que la possibilité offerte au requérant de se pourvoir en cassation contre l’arrêt du 31 mars 1998 répondait aux exigences de l’article 2 du Protocole n° 7 à la Convention"; zie ook EHRM, 25 juli 2002, Papon t. Frankrijk, § 106 : "La Cour a déjà eu l'occasion de reconnaître que le système français en vigueur au moment des faits était en principe compatible avec l'article 2 du Protocole no 7 (voir notamment Krombach, § 96, et les décisions citées").

Artikel 14 lid 5 van het Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten ("BUPO") bepaalt :

"Een ieder die wegens een strafbaar feit is veroordeeld heeft het recht zijn veroordeling en vonnis opnieuw te doen beoordelen door een hoger rechtscollege overeenkomstig de wet."

Deze bepaling (artikel 14 lid 5) is, volgens een door België gemaakt voorbehoud (Belgisch Staatsblad van 6 juli 1983, p. 8831, voetnoot ( 4 ), punt 4, tweede alinea), niet van toepassing "op personen die krachtens de Belgische wet rechtstreeks naar een hoger rechtscollege, zoals Hof van Cassatie, Hof van Beroep of Assisenhof worden verwezen".

Avelivloms
Topic Starter
Berichten: 119

#6 , 25 dec 2017 14:21

Artikel 33 van de Grondwet bepaalt :

"Alle machten gaan uit van de Natie.

Zij worden uitgeoefend op de wijze bij de Grondwet bepaald."

"De federale wetgevende macht wordt gezamenlijk uitgeoefend door de Koning, de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat" (artikel 36 van de Grondwet). Een wet zou niet mogen bepalen dat de federale wetgevende macht gezamenlijk wordt uitgeoefend door de Koning, de Kamer van volksvertegenwoordigers, de Senaat en een College van honderd door het lot aangewezen burgers. In dat geval zou de federale wetgevende macht niet worden uitgeoefend op de bij artikel 36 van de Grondwet bepaalde wijze.

"De Kamer van volksvertegenwoordigers telt honderdvijftig leden" (artikel 63, § 1, van de Grondwet). Een wet zou niet mogen bepalen dat de verkozen leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers worden aangevuld met honderd door het lot aangeduide burgers. In dat geval zou de Kamer van volksvertegenwoordigers haar macht niet uitoefenen op de bij artikel 363, § 1, van de Grondwet bepaalde wijze.

"In afwijking van artikel 36 wordt de federale wetgevende macht gezamenlijk uitgeoefend door de Koning en de Kamer van volksvertegenwoordigers voor de andere aangelegenheden dan die bedoeld in de artikelen 77 en 78" (artikel 74 van de Grondwet). Een wet zou niet mogen bepalen dat de federale wetgevende macht gezamenlijk wordt uitgeoefend door de Koning, de Kamer van volksvertegenwoordigers en een College van honderd door het lot aangewezen burgers, voor de andere aangelegenheden dan die bedoeld in de artikelen 77 en 78. In dat geval zou de wetgevende macht, voor de andere aangelegenheden dan die bedoeld in de artikelen 77 en 78 van de Grondwet, niet uitgeoefend worden op de bij artikel 74van de Grondwet bepaalde wijze.

"Te rekenen van het overlijden van de Koning en tot de eedaflegging van zijn troonopvolger of van de Regent, wordt de grondwettelijke macht van de Koning in naam van het Belgische volk uitgeoefend door de in raad verenigde ministers en onder hun verantwoordelijkheid" (artikel 90, tweede lid, van de Grondwet). Een wet zou niet mogen bepalen dat, te rekenen van het overlijden van de Koning en tot de eedaflegging van zijn troonopvolger of van de Regent, de grondwettelijke macht van de Koning in naam van het Belgische volk uitgeoefend zal worden door de in raad verenigde ministers vergaderend samen met de provinciegouverneurs. In dat geval zou het aan het Staatshoofd toekomende gezag niet uitgeoefend worden op de bij artikel 90, tweede lid, van de Grondwet bepaalde wijze.

"De Koning heeft het recht de door de rechters uitgesproken straffen kwijt te schelden of te verminderen, behoudens hetgeen ten aanzien van de ministers en van de leden van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen is bepaald" (artikel 110 van de Grondwet). Een wet zou niet mogen bepalen dat de Koning het recht heeft de door de rechters uitgesproken straffen kwijt te schelden of te verminderen, op eensluidend advies van een jury van twaalf door het lot aangewezen burgers. In dat geval zou het genaderecht niet uitgeoefend worden op de bij artikel 110 van de Grondwet bepaalde wijze.

"De jury wordt ingesteld voor alle criminele zaken, alsmede voor politieke misdrijven en drukpersmisdrijven, behoudens voor drukpersmisdrijven die door racisme of xenofobie ingegeven zijn" (artikel 150 van de Grondwet). Een wet zou niet mogen bepalen dat de jury van twaalf gezworenen, aangevuld met acht beroepsrechters, oordeelt over de schuldvraag in strafprocessen betreffende alle criminele zaken, alsmede in strafprocessen betreffende politieke misdrijven en drukpersmisdrijven, behoudens voor drukpersmisdrijven die door racisme of xenofobie ingegeven zijn. In dat geval zou de macht van de jury niet uitgeoefend worden op de bij artikel 150 van de Grondwet bepaalde wijze.

Terug naar “Actuele Thema's”