#7 , 05 feb 2013 11:05
“Art.591.Ongeacht het bedrag van de vordering, neemt de vrederechter kennis: 1° van geschillen betreffende de verhuring van onroerende goederen...;van vorderingen...tot uitzetting uit plaatsen zonder recht betrokken, onverschillig of die vorderingen al dan niet volgen uit een overeenkomst...”(Gerechtelijk Wetboek).
‘Zij dreigt mij eruit te zetten...Wij huren hier vanaf september 2011 en dit voor een contract van 3 jaar’
De plaats waar u woont betrekt u dus niet zonder recht zodat zij u er niet kan uitzetten.
“Art.3...§ 6. In afwijking van § 1 kan de huurovereenkomst schriftelijk worden gesloten voor een duur die korter is dan of gelijk aan drie jaar. Die huurovereenkomst is niet onderworpen aan de bepalingen van de §§ 2 tot 5... Zij wordt beëindigd mits een van de partijen ten minste drie maanden voor het verstrijken van de in de overeenkomst bepaalde duur een opzegging betekent...Art.12.Behalve als zij er anders over beschikken, zijn de bepalingen van deze afdeling van dwingend recht.”(20 februari 1991 Woninghuurwet).
‘Art.3§6 Woninghuurwet is krachtens art.12 van deze wet van dwingend recht. Hieruit volgt dat de partijen IN een woninghuurovereenkomst van korte duur niet geldig een vervroegde opzeggingsmogelijkheid kunnen bedingen‘[Vred.Westerlo 16 augustus 2010(V.W.G.M./G.A en D.B.N.),R.W.2011-12,290,met verwijzing naar A.Van Oevelen(red.),Woninghuur, Brugge,die Keure,2009,(151),p.155-156,nr.255 en naar M. Dambre en B. Hubeau, Woninghuur, in A.P.R., Antwerpen, Kluwer, 2002, p. 356-357.
Er is wel andersluidende OUDERE rechtspraak.
Zulks belet niet dat huurder en verhuurder de huurovereenkomst NA het sluiten met wederzijds akkoord vervroegd kunnen beëindigen krachtens “Art.1134.Alle overeenkomsten die wettig zijn aangegaan, strekken degenen die deze hebben aangegaan, tot wet. Zij kunnen niet herroepen worden dan met hun WEDERZIJDSE toestemming of op gronden door de wet erkend...”(Burgerlijk Wetboek=B.W.).
‘Een opzegging dient te worden beschouwd als een daad van beschikking over het onverdeelde huurrecht,zodat,voor de geldigheid ervan,krachtens art.577-2,§6 B.W.,hiertoe de medewerking van alle medehuurders vereist is‘[Rb.Gent 7 januari 2005(de H./Van B.),R.W.2006-07,1163-1166].
Bij ontbreken van huwelijk of wettelijk samenwonen kan de vrederechter geen voorlopige maatregelen treffen krachtens art.223 of 1479 B.W..
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/