#3 , 23 dec 2011 10:51
“Art.2. De wet beschikt alleen voor het toekomende;zij heeft geen terugwerkende kracht.”(Burgerlijk Wetboek).
‘De wet 30 augustus 1988 heeft met de terugwerkende kracht de aansprakelijkheid van de staat en van de andere organisatoren van loodsdiensten voor fouten waarvoor ze verantwoordelijk gesteld zouden kunnen worden opgeheven. Deze inmenging diende het algemeen belang,doch miskende het proportionaliteitsbeginsel. De wet deed immers bestaande eisen tot schadevergoeding met terugwerkende kracht tot 30 jaar teniet,soms zelfs in hangende procedures,zonder dat hiervoor enige compensatie gegeven werd‘[EHRM 20 november 1995(Pressos t. België),TRD&I 1996,afl.1,90]
‘De retroactiviteit tast het grondbeginsel van de rechtszekerheid aan. Volgens dat beginsel moet de inhoud van het recht voorzienbaar en toegankelijk zijn,zodat de rechtszoekende in redelijke mate de gevolgen van bepaalde handelingen kan voorzien op het tijdstip dat die handeling wordt verricht. Die aantasting van het beginsel van de rechtszekerheid is,in de gegeven omstandigheden,niet onevenredig met het door die bestreden wetgeving beoogde doel. Het verlenen van retroactieve werking aan een rechtsregel betekent in principe dat die regel van toepassing is op de rechtsverhoudingen die ontstaan en niet definitief beëindigd zijn voor de inwerkingtreding ervan. Die regel kan dan slechts van toepassing zijn op hangende en toekomstige rechtsgedingen,en heeft geen invloed op afgehandelde gedingen. Volgens het fundamenteel beginsel van onze rechtsorde,kunnen rechterlijke beslissingen niet worden gewijzigd dan ingevolge de aanwending van rechtsmiddelen‘(Arbitragehof nr.25/90,5 juli 1990)
‘In de regel is een nieuwe wet niet enkel van toepassing op toestanden die na haar inwerkingtreding ontstaan, maar ook op de gevolgen van de onder de vroegere wet ontstane toestanden die zich voordoen of die voortduren onder vigeur van de nieuwe wet, voor zover die toepassing geen afbreuk doet aan reeds onherroepelijk vastgestelde rechten‘(Cass. ARS980133N,10 mei 1999;POPELIER,P.,De temporele toepassing van de regeling van vergoedingen,R.W. 1999-00,1055-1056,noot onder Cass. ARS980133N,10 mei 1999).
‘Het beginsel van de niet-retroactiviteit van wetten dat als algemene regel in art.2 B.W. is ingeschreven,is van toepassing op koninklijke besluiten. Er wordt nochtans aanvaard dat de administratieve overheid,wanneer ze een door de R.v.St. vernietigde akte overdoet,de nieuwe akte laat terugwerken wanneer het noodzakelijk blijkt te zijn voor de goede werking of de continuïteit van de openbare dienst,voor zover de rechtsgrond van de nietigverklaring wordt gerespecteerd‘(R.v.St. nr.62.922,5 november 1996,J.T. 1997,254,noot ERGEC,R.;R.v.St. nr.62.920,5 november 1996,C.D.P.K. 1997,134,noot L.V.).
“Art.2. De wet beschikt alleen voor het toekomende;zij heeft geen terugwerkende kracht.”(Burgerlijk Wetboek) heeft dus geen ABSOLUTE gelding.
Vergelijk de gelijkschakeling man-vrouwpensioen uit art.3, 23 december 1996 K.B. Werknemerspensioenen.
Ga naar Belgische wetgeving in JUSTEL-databanken van Belgisch Staatsblad. Klik voor WetBOEKEN achter ’Juridische aard’. Op afkondigingsdatum vindt u de overige akten. Inzake FEDERALE fiscale wetgeving zie http://www.fisconetplus.be/