#4 , 18 jul 2011 08:44 
                                
                                
                                
                                uit;
Minimumnormen inzake de lichamelijke en  Minimumnormen inzake de lichamelijke en  Minimumnormen inzake de lichamelijke en  Minimumnormen inzake de lichamelijke en 
geestelijke geschiktheid voor het besturen van een  geestelijke geschiktheid voor het besturen van een  geestelijke geschiktheid voor het besturen van een  geestelijke geschiktheid voor het besturen van een 
motorvoertuig motorvoertuig motorvoertuig motorvoertuig    
 
Koninklijk Besluit van 23 maart 1998 en 5 september 2002 
betreffende het rijbewijs 
 
Nieuwe medische criteria en procedure voor het  Nieuwe medische criteria en procedure voor het  Nieuwe medische criteria en procedure voor het  Nieuwe medische criteria en procedure voor het 
rrrrijbewijs          ijbewijs   
MINIMUMNORMEN EN ATTESTEN INZAKE DE LICHAMELIJKE EN GEESTELIJKE 
GESCHIKTHEID VOOR HET BESTUREN VAN EEN MOTORVOERTUIG. 
 
I.       Deze bijlage beschrijft de functionele stoornissen en aandoeningen die de uitsluiting 
tot gevolg hebben en de geneeskundige normen waaraan de kandidaat voor een 
rijbewijs, een voorlopig rijbewijs of een leervergunning en de houder van een 
rijbewijs, moeten voldoen. 
1.      Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder: 
         1°      «kandidaat»: de persoon die een rijbewijs, een voorlopig rijbewijs of een 
leervergunning aanvraagt, die om de verlenging van een rijbewijs verzoekt of de 
houder van een rijbewijs van wie de lichamelijke of geestelijke toestand niet meer in 
overeenstemming is met de in deze bijlage vermelde minimumnormen; 
         2°      «kandidaat van groep 1»: de kandidaat voor het rijbewijs geldig voor het besturen van 
voertuigen van de categorie A3, A, B of B+E; 
         3°      «kandidaat van groep 2»: de kandidaat voor het rijbewijs geldig voor het besturen van 
voertuigen van de categorie C, C+E, D of D+E, of van de subcategorie C1, C1+E, D1 
of D1+E en de bestuurders van voertuigen bedoeld in artikel 43 van het Koninklijk 
Besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs; 
2.      Om rijgeschikt te worden verklaard, dient de kandidaat aan de in deze bijlage 
voorgeschreven minimumnormen te voldoen en vrij te zijn van elke in deze bijlage 
opgenomen lichamelijke of geestelijke aandoening of afwijking, die zijn functionele 
mogelijkheden zodanig beperkt dat hij een gevaar kan opleveren voor de veiligheid bij het 
besturen van een motorvoertuig. 
3.      De rijgeschiktheid wordt bepaald na een grondig geneeskundig onderzoek waarbij alle 
middelen, die de geneeskunde biedt, aangewend kunnen worden. 
         De geneesheer houdt bij de beoordeling rekening met de categorie of subcategorie 
waarvoor het rijbewijs wordt aangevraagd en de omstandigheden waarin dit laatste zal 
worden gebruikt. Voor de kandidaten van groep 2, dient hij speciaal rekening te houden met 
de bijzondere risico's en gevaren die verband houden met het besturen van voertuigen van 
deze categorieën en de subcategorieën en de mogelijke belemmering ervan door 
functiestoornissen of aandoeningen. 
4. Bij de vaststelling van een behandeling of het voorschrijven van geneesmiddelen gaat de 
geneesheer na wat de invloed van de behandeling, van elk geneesmiddel afzonderlijk of van 
de combinatie met andere geneesmiddelen of alcohol op het rijgedrag is. De geneesheer 
licht zijn patiënt in over de mogelijke gevolgen voor zijn rijgedrag en wijst hem op zijn 
eventuele verplichtingen betreffende het gebruik van zijn rijbewijs. 
II.      Normen betreffende de fysieke en geestelijke geschiktheid 
1.      Neurologische aandoeningen 
1.1.   Normen voor de kandidaten van groep 1 
1.1.1          Voor de kandidaten met een neurologische aandoening bepaalt de neuroloog de 
rijgeschiktheid en de geldigheidsduur ervan. 
  Indien de kandidaat een neurologische aandoening heeft die zich uit door een 
verminderde functionele vaardigheid om veilig een motorvoertuig te besturen, wordt de 
rijgeschiktheid en de geldigheidsduur ervan bepaald door de geneesheer van het 
centrum bedoeld in artikel 45 van het Koninklijk Besluit van 23 maart 1998 betreffende 
het rijbewijs. 
1.1.2.         De kandidaat die lijdt aan een aandoening van het centraal of het perifeer 
zenuwstelsel waardoor een acute stoornis in de hersenfuncties veroorzaakt kan 
worden met een plotseling bewustzijnsverlies of een plotseling onvermogen van de 
kandidaat tot gevolg, is niet rijgeschikt. 
1.1.3.         De kandidaat wiens functionele, zintuiglijke,cognitieve of locomotorische vaardigheden 
zijn aangetast door een heelkundige ingreep, wegens een intracraniële aandoening, of 
die een cerebro-vasculaire aandoening heeft gehad, kan ten vroegste zes maand na 
het optreden van de functiestoornis rijgeschikt worden verklaard. De kandidaat met een tijdelijke doorbloedingsstoornis zonder functionelestoornissen kan door een 
neuroloog rijgeschikt verklaard worden . Deze bepaalt eveneens de geldigheidsduur. 
1.1.4.         De kandidaat met een evolutieve aandoening met invloed op de functionele 
vaardigheden om veilig een motorvoertuig te besturen wordt aan een regelmatig 
onderzoek onderworpen. De geldigheidsduur van de rijgeschikt-heid kan maximaal vijf 
jaar bedragen tot de leeftijd van 50 jaar en maximaal drie jaar vanaf deze leeftijd. 
1.1.5.         Bij de beoordeling van sensibele of motorische stoornissen of van evenwichts- of 
coördinatiestoornissen veroorzaakt door een aandoening van het centraal of het 
perifeer zenuwstelsel, wordt rekening gehouden met de functionele gevolgen en de 
mogelijke progressie van de aandoening. 
1.1.6.         De kandidaat met een lichamelijke, geestelijke of cognitieve ontwikkelings-stoornis of 
verworven stoornis, ook als die het gevolg is van een verouderings-proces en die zich 
uit in een belangrijke afwijking in gedragingen, een stoornis in het oordeels-, 
aanpassings- of perceptievermogen of die de psycho-motorische reacties van de 
kandidaat verstoort is niet rijgeschikt. 
  De kandidaat kan rijgeschikt worden verklaard indien hij minstens zes maand vrij is 
van genoemde stoornissen. 
  De geldigheidsduur van de rijgeschiktheid bedraagt maximaal een jaar. 
1.2.   Normen voor de kandidaten van groep 2 
         De kandidaat kan rijgeschikt worden verklaard wanneer hij minstens een jaar vrij is van 
belangrijke neurologische afwijkingen. Een verslag van een neuroloog is vereist.