Pagina 1 van 1

Oprichting van een bvba met verdacht geld

Geplaatst: 23 okt 2011 13:24
door Wim Pas
Probleem in de context van een faillissement.

Firma A (bvba) gaat failliet; daarbij blijken alle patrimoniumbestanddelen verdwenen te zijn.
In omstandigheden die doen vermoeden (met quasi zekerheid) dat met een stroman wordt gewerkt, wordt firma B (bvba) opgericht. De 'oprichter' wordt zeer snel vervangen; de maatschappelijke zetel wordt verplaatst. Deze firma zet de activiteiten van firma A voort (en verkoopt zelfs de verdwenen voorraden!)...

Quid wanneer uit het onderzoek blijkt dat de stroman het nodige oprichtingskapitaal ontvangen heeft van de zaakvoerder van het gefailleerde A, die zich voor de rechtbank als onvermogend heeft voorgedaan?

Heeft die vaststelling tot gevolg dat de oprichting van firma B rechtsongeldig wordt verklaard? Dat firma B en haar zaakvoerders persoonlijk bij het faillissement worden betrokken?

Re: Oprichting van een bvba met verdacht geld

Geplaatst: 23 okt 2011 14:11
door denlowie
Hoe gaat gij bewijzen dat de stroman zijn geld geeft gekregen van A ???

Heb je dit zwart op wit op papier staan ?

Er is niks moeilijker dan in iemands zijn portefeuille kijken, en van roddels word men doof !

Is het niet wat vreemd dat derden weet wie en wat zijn geld uitgeeft ?

Re: Oprichting van een bvba met verdacht geld

Geplaatst: 23 okt 2011 17:44
door Wim Pas
Dit kan eventueel door tussenkomst van het gerecht vastgesteld worden. Vraag blijft dus behouden.

Re: Oprichting van een bvba met verdacht geld

Geplaatst: 25 okt 2011 09:37
door j.demoor
“Art.489ter.Met gevangenisstraf van een maand tot vijf jaar en met geldboete van honderd euro tot vijfhonderdduizend euro worden gestraft de in artikel 489 bedoelde personen die met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden : 1° een gedeelte van de activa hebben verduisterd of verborgen...”(8 juni 1867 Strafwetboek).

“Art.42.Bijzondere verbeurdverklaring wordt toegepast :1° Op de zaken die het voorwerp van het misdrijf uitmaken, en op die welke gediend hebben of bestemd waren tot het plegen van het misdrijf, wanneer zij eigendom van de veroordeelde zijn; 2° Op de zaken die uit het misdrijf voortkomen.3° Op de vermogensvoordelen die rechtstreeks uit het misdrijf zijn verkregen, op de goederen en waarden die in de plaats ervan zijn gesteld en op de inkomsten uit de belegde voordelen.”(8 juni 1867 Strafwetboek).

Deze maatregelen zullen wellicht als gevolg hebben dat firma B niet meer verder kan bestaan.