Pagina 1 van 1

Aansprakelijkheid na faillissement

Geplaatst: 20 mei 2011 23:43
door Djames
Beste,

Ik heb een bvba en bezit 100% van de aandelen. De onderneming hehb ik opgericht in maart 2007.

Door frauduleuze praktijken van een door mij aangestelde zaakvoeder, ben ik in problemen geraakt en is een faillissement nakend.

Ik zoek een antwoord op 2 vragen:
1) in de oprichtingsakte staat BVBA, maar aangezien ik enig aandeelhouder, is wordt dit dan beschouwd als een EBVBA?
2) Hoever strekt mijn aansprakelijkheid?

Dank voor jullie advies!

Re: Aansprakelijkheid na faillissement

Geplaatst: 22 mei 2011 10:04
door j.demoor
“Art.211.De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid kan door één persoon worden opgericht”(7 mei 1999 Wetboek Vennootschappen=W.Venn.).

Een opgerichte bvba kan ook eenhoofdig worden overeenkomstig art.213 W.Venn.

“Art.198.§ 1. Door verloop van vijf jaren verjaren :...- alle rechtsvorderingen tegen ZAAKVOERDERS...wegens verrichtingen in verband met hun taak, te rekenen van die verrichtingen of, indien ze met opzet verborgen zijn gehouden, te rekenen van de ontdekking...”(W.Venn.)

De aansprakelijkheid van de OPRICHTERS wordt geregeld door art.229 W.Venn.

Re: Aansprakelijkheid na faillissement

Geplaatst: 30 jan 2013 23:21
door Djames2
OK, bedankt!

Re: Aansprakelijkheid na faillissement

Geplaatst: 31 jan 2013 07:28
door denlowie
De aansprakelijkheid geldt niet voor de zo gezegde “kleine” vennootschappen, zijnde de BVBA’s en CVBA’s wiens gemiddelde omzet gedurende de laatste
drie boekjaren vóór het faillissement niet meer dan 620.000 euro bedroeg én wiens balans totaal van het laatste boekjaar vóór het faillissement niet meer dan 370.000 euro bedroeg.

Het bewijs van het feit dat een bestuurder of zaakvoerder een kennelijk grove fout heeft begaan én dat deze fout heeft bijgedragen tot het faillissement, ligt bij de curator of bij onbetaald gebleven schuldeiser.
De bewijslast is zwaar: het bewijs is pas geleverd wanneer is aangetoond dat het een fout betreft die door elk redelijk persoon als noodzakelijkerwijze foutief bevonden wordt én dat de fout
grof is, hetgeen nauw aansluit bij opzet en bedrog, minstens dat de fout steunt op een onredelijk inzicht.