Het eeuwige probleem natuurlijk ...
Mijn zoon had tot voor een jaar of 5 een BVBA samen met 3 andere vennoten. Deze BVBA had bij de bank een kaskrediet van 25.000 € waarvoor alle vennoten een persoonlijke borgstelling getekend hadden.
Er kwam onenigheid tussen de vennoten, en betreffende BVBA werd door één van de vennoten overgenomen waarbij een boedelscheiding werd uitgewerkt en in het overnamecontract werd gestipuleerd. De overeen gekomen boedelscheiding hield in dat de overnemer een flink stuk aktiva meekreeg, maar ook een stuk openstaande schulden mee zou overnemen, inbegrepen het volledig opgenomen kaskrediet. Spijtig genoeg werd in hun naïviteit geen vrijgave van de waarborden bedongen.
Blijkt nu dat de overnemer kort na de overname alle contacten met de bank waar het kaskrediet liep/loopt heeft stopgezet - de rekeningen vereffend, uitgenomen het opgenomen krediet, en er daarna enkel voor heeft gezorgd dat het kaskrediet netjes binnen de toegestane lijn bleef. Niks afbouw dus. Nu, na al die jaren heeft de bank naar aanleiding van een kredietherziening beslist om het kaskrediet gewoon op te zeggen.
BINGO !!! Het ziet er niet naar uit dat de overnemer gaat betalen.
Na dit epistel ... natuurlijk blijven borgstellingen die niet door de bank zijn vrijgegeven geldig ... en gaat mijn zoon aangesproken worden - is al gebeurd.
MAAR : De bank was op de hoogte van de overname én de overeenkomst daaromtrent. Toch heeft ze de situatie jaren lang laten aanmodderen tot de huidige kredietopzeg. Is mijn vraag : kan de bank ter verdediging niet een wel érg slecht kredietbeheer verweten worden ?? Is er enige rechtspraak die dat bevestigd ?? Is er andere verdediging ??
André Van Looy