Ik ben lid van een vzw. Volgens de statuten is er om de twee jaar een verkiezing voor het nieuwe bestuur, met stembiljetten die per post verstuurd worden. Een verkiezingscommissie waakt over het goede verloop. Daarna moet de algemene vergadering het resultaat bekrachtigen.
Eind vorig jaar zijn die verkiezingen gebeurd, maar er waren een groot aantal onregelmatigheden en enkele personen waren eigenlijk niet verkiesbaar om diverse redenen. De verkiezingscommissie heeft echter geoordeeld dat deze elementen niet ernstig genoeg waren om de verkiezingsuitslag niet te aanvaarden.
Op de Algemene Vergadering heeft echter een meerderheid beslist om de uitslag toch te verwerpen, door "tegen" te stemmen op de vraag of het nieuwe bestuur bekrachtigd wordt.
Een aantal leden beweert nu dat zulks niet wettig is. De AV zou volgens hen de statuten moeten respecteren, en dus de uitslag MOETEN bekrachtigen (=goedkeuren). De stemming voor/tegen/onthouding zou volgens hen niet aangeboden mogen geweest zijn aan de deelnemers van de AV, enkel "voor" en "onthouding" (een nogal absurd soort stemming zoals in de vroegere Sovietunie).
Volgens hen zijn er nu twee mogelijkheden: ofwel worden de tegenstemmen geacht onthoudingen te zijn, zodat de uitslag van de verkiezingen toch bekrachtigd is (met aanpassing van het verslag van de AV), ofwel heeft de AV iets illegaals gedaan (niet respecteren van het mandaat, wat een soort contractbreuk zou zijn) en kunnen alle deelnemers van de AV solidair veroordeeld worden. Ze verwijzen naar een aantal arresten van rechtbanken en het hof van Cassatie die zouden zeggen dat de statuten primeren boven de AV.
Is dit gewoon bluf en intimidatie om alsnog die lijst in het bestuur te krijgen, en moeten we dit gewoon negeren en nieuwe verkiezingen organiseren? Of zouden ze gelijk kunnen hebben en riskeren we vervolging?
De zaken waarnaar ze verwijzen, zijn:
A. Un administrateur est un mandataire. Les candidats élus
ont donc reçu une promesse de contracter l'engagement d'un
mandat. Si le vote de non-validation de l'A.G. était valide, il constiturait une faute dans la phase de
formation du contrat et dont une responsabilité
extra-contractuelle pouvant amener à une condamnation
civile solidaire de l'ensemble des membres présents lors de
cette A.G. (Xavier Dieux, Bruylant 1996).
B. La Cour de Cassation a consacré la primauté des statuts
(Cass 1ère ch. RG C.04.0379.F, 21 décembre 2006).
Ceux-ci dispose clairement du processus électoral et l'A.G. ne pouvait entrer en contradiction avec
ceux-ci comme elle a tenté de le faire. Il s'agirait d'un abus
de majorité (Coipel : dispositions communes p. 205 't Kint :
Les Associations sans but lucratif p.143, Davagle, Memento
des ASBL 2003 p.193).