#2 , 14 nov 2012 08:28
Uit art. 333 (BVBA) en 634 (NV) volgt dat iedere belanghebbende een vordering tot ontbinding van de vennootschap kan instellen indien het netto-actief gedaald is onder de 6.200 (BVBA) of 61.500 (NV). In de rechtsleer en rechtspraak wordt algemeen aanvaard dat het openbaar ministerie (net zoals schuldeisers, medecontractanten en concurrenten) een belanghebbende is in de zin van art. 333 en 634 W.Venn.
Zij is bijgevolg gerechtigd om de ontbinding te vorderen. Zelfs indien het vermogen naar -25k gaat (op basis van de jaarrekening 2011) mag zij nog steeds de vordering tot ontbinding instellen.
Wat betreft de dagvaarding zelf, is het best mogelijk dat het O.M. de mogelijkheid had om dit te doen. Daarvoor zou ik de tussenkomst moeten lezen.
Nu de vereffening is ingesteld zal zij wellicht deficitair zijn en kan het zijn dat als de schuldeisers niet akkoord gaan, de vennootschap alsnog wordt failliet verklaard (met alle gevolgen vandien, eventuele aansprakelijkheden voor kennelijk bijdragen aan faillissement, niet naleving van de alarmbelprocedure, ...)
U kan steeds tegen de beslissing van de eerste rechter in beroep gaan (beroepstermijn 1 maand). Of uw beroep kans heeft op slagen bespreekt u best met uw raadsman. In beroep kan u eventueel een regularisatietermijn vragen. Binnen deze termijn kan u dan eventueel een kapitaalverhoging doen waardoor uw toestand geregulariseerd wordt. Let wel, het OM had het recht en u zal bijgevolg gehouden blijven om de gerechtskosten in eerste en tweede aanleg te betalen.