handelshuurcontract met verplichte quota afname

[richard43]

wij baten een cafe uit dat dienst doet als clubhuis maar waar ook iedereen terechtkan voor een drankje en dit met een handelshuurcontract 3-6-9-waarvan op het ogenblik 5 jaren voorbij zijn.De eigenaar verhuurt het aan een sportclub ,die onderverhuurt dit aan brouwerij welke het dan nog eens onderverhuurt aan ons.Onlangs kwamen wij te weten dat in het contract van de sportclub een v erbod is vermeld voor onderverhuring.Nu wilden wij graag weten hoe het zit met ons contract,is dat geldig of moeten daarvoor stappen ondernomen worden.Ook zitten wij met een quota van vatenbier maar naar het schijnt is ook dat niet meer van toepassing naar de europese richtlijnen.Dus stel dat de eigenaar morgen zegt dat de sportclub in de fout zit door die onderverhuur hebben wij dan nog een een been om op te staan en is ons contract geldig .en mag een brouwerij nog steeds quota instellen zelfs al huurt hijzelf de zaak want zoals u wel zult weten is dat een strop voor vele horecazaken beste groeten

[richard43]

mag een brouwerij nog steeds quota voor vatenbier in het contract vermelden zelfs al wijst alles erop dat zulke hoeveelheden hier nooit zullen en kunnen verzet worden

[j.demoor]

“Art.1165.Overeenkomsten brengen alleen gevolgen teweeg tussen de contracterende partijen; zij brengen aan derden geen nadeel toe en strekken hun slechts tot voordeel in het geval voorzien bij artikel 1121“(Burgerlijk Wetboek=B.W.).

‘De eigenaar verhuurt het aan een sportclub ,die onderverhuurt dit aan brouwerij welke het dan nog eens onderverhuurt aan ons...dat in het contract van de sportclub een v erbod is vermeld voor onderverhuring.’

De caféuitbater is een derde ten aanzien van de overeenkomst tussen eigenaar en sportclub en kan zich dus niet beroepen op die overeenkomst.

De Europese regelgeving betreffende bierlevering-/brouwerijcontracten vereist grondige studie van:

‘Een bierleveringscontract is ingevolge art.85,al.1 E.G. verboden indien,in de eerste plaats,de nationale markt voor de distributie van bier in drankgelegenheden,moeilijk toegankelijk is voor concurrenten. De omvang van de bijdrage van de individuele overeenkomst hangt af van de positie van de contractpartijen op de relevante markt en van de duur van de overeenkomst. Een bierleveringscontract dat de wederverkoper toestaat uit andere lidstaten afkomstig bier te betrekken,kan de handel tussen de lidstaten niet ongunstig beïnvloeden indien er voor een nationale of buitenlandse leverancier daarnaast ook reële mogelijkheid bestaat,uit andere lidstaten afkomstig bier aan deze wederverkoper te leveren(cf.règlement CEE n° 1984/83 de la Commission du 22 juin 1983)’[Hof E.G. nr.89/234,28 februari 1991(Delimitis t. Henniger Bróu AG),Jur.H.v.J. 1991,I,935(cf.Hof EG 67/23,12 december 1967,Haecht t. Wilkin),Jur.511];

AKYUREK-KIEVITS,H.,MOK,M.,De toepassing van art.85 op brouwerijcontracten,S.E.W. 1992,833-837;zie ook T.P.R.,35Jg,Registers 1964-1998,PBL397;

SWENNEN,H.,Recente ontwikkelingen in het Europees kartelrecht.Groepsvrijstellingen voor distributieovereenkomsten,T.P.R. 1986,128(nr.26-33=Brouwerijcontracten).