#2 , 19 jun 2018 15:54
Jullie kennen blijkbaar niet het verschil tussen de kasboek en de dag ontvangstenboek.
Wat zijn nu de voornaamste kenmerken van een dagontvangstenboek?
Per bedrijfszetel dient er een dagboek aangelegd te worden, waarin de ontvangsten ingeschreven worden met betrekking tot de handelingen waarvoor niet verplicht is om een factuur op te maken en waarvoor er ook geen factuur werd opgemaakt, bijvoorbeeld verkoop aan particulieren.
Dit dagboek dient zich te bevinden op de bedrijfszetel tot het verstrijken van de derde maand volgend op die waarin het genoemd dagboek werd afgesloten.
De electronische versie ervan dient binnen de voornoemde periode electronisch toegankelijk te zijn op de bedrijfszetel.
In het dagontvangstenboek worden de ontvangsten globaal van dag tot dag ingeschreven per BTW-tarief.
Elke globale inschrijving dient weliswaar verantwoord te worden door gedetailleerde bewijsstukken, zoals bijvoorbeeld kasticketteen.
Leveringen van goederen met een waarde van meer dan € 250,00 inclusief BTW en per eenheid, dienen afzonderlijk in het dagontvangstenboek ingeschreven te worden, met duidelijke vermelding van de aard van het verkochte goed.
Indien er meerdere bedrijfszetels zijn, dan dienen de dagontvangstenboeken per bedrijfszetel gecentraliseerd te worden in een centralisatiedagboek.
Een verkeerdelijk inschrijving in het dagontvangstenboek kan gecorrigeerd worden, maar enkel door een nieuwe, afzonderlijke inschrijving op de dag waarop de fout werd ingezien, met een verwijzing naar de inschrijving die wordt gecorrigeerd.
De verkeerdelijk inschrijving mag niet onherkenbaar gemaakt worden.
Hoe wordt een kasboek opgemaakt?
In een kasboek worden alle mutaties in de liquide middelen in contanten zonder uitstel, getrouw en naar tijdsorde ingeschreven, met omschrijving van de verrichtingen, alsmede de dagelijkse saldi.
De volgende mutaties kunnen worden onderscheiden:
1. De inkomende kasgelden:
Een contante verkoop, waarbij de onderneming niet de verplichting had om een factuur op te stellen;
Een contante betaling van een klant van een factuur;
Transferten van liquide middelen;
Stortingen van eigen gelden van een aandeelhouder/vennoot, bestuurder/zaakvoerder.
2. De uitgaande kasgelden:
Betaling van onkosten zonder factuur (kasticket of ander bewijs);
Betaling van een factuur van een leverancier;
Transferten van liquide middelen;
Opnamen door een aandeelhouder/vennoot, bestuurder/zaakvoerder.
Bron:vadecas
Als er één deur dicht gaat, gaat er een andere open.