#4 , 30 jul 2017 07:24
Uit de post waarnaar verwezen wordt:
Eén jaar geleden besliste de eigenaar, waarvan ik het pand reeds 27 jaar huur, om mij geen laatste verlenging van negen jaar toe te staan met als reden dat zij het pand gingen verbouwen tot appartementen. Ook de rechtbank gaf hen gelijk.
De termijn van Art. 28 HHW is een vervaltermijn, echter:
Art. 25. Indien de huurder regelmatig zijn wil heeft te kennen gegeven om van zijn recht op hernieuwing gebruik te maken en het hem is geweigerd, heeft hij in de hierna bepaalde gevallen recht op een vergoeding, die, behoudens akkoord van partijen, gesloten na het ingaan van dat recht, forfaitair bepaald wordt als volgt :
[....]
3° De vergoeding bedraagt drie jaar huur, eventueel vermeerderd met een bedrag, toereikend om de veroorzaakte schade geheel te vergoeden, wanneer de verhuurder, zonder van een gewichtige reden te doen blijken, het voornemen op grond waarvan hij de huurder uit het goed heeft kunnen zetten, niet ten uitvoer brengt binnen zes maanden en gedurende ten minste twee jaren. Deze vergoeding is evenwel niet verschuldigd, indien de verhuurder aan het onroerend goed een bestemming geeft, die hem de terugneming mogelijk zou hebben gemaakt zonder vergoeding of tegen een vergoeding gelijk aan of lager dan de vergoeding die hij heeft moeten dragen.
De vervaltermijn van 1 jaar begint te lopen vanaf de verstrijking van de termijn van 6 maanden, Cf. K. VANHOVE, “Actualia handelshuur”, CBR-Jaarboek 2006-2007, Intersentia, Antwerpen-Oxford, 2007, 111, nr. 100. Zie ook (analoge toepassing van een ander onderdeel van Art. 25: Cass. 26 november 2004, Arr.Cass. 2004, 1913, Pas. 2004, 1870 .
Bijgevolg is TS nog op tijd.
Ik ben geen advocaat, u gebruikt de informatie die ik verstrek strikt op eigen risico. Win steeds gekwalificeerd advies in voor belangrijke beslissingen.
Gelieve vragen te stellen via het forum, NIET via persoonlijke berichten.