Situatieschets:
Rijwoning met handelspand wordt gekocht, het betreft hier twee aparte woningen met elk hun eigen nummer. Het handelspand ligt op gelijkvloers (5m breedte straatkant) en op 20m diepte verbreedt dit pand aan de linker en rechterzijde telkens 5 meter (totaalbreedte 15m) en gaat de totaaldiepte verder tot 35m.
Boven het Handelspand bevindt zich de tweede woning (bel etage met 3 verdiepen), deze tweede woning is slechts 12m diep en verbreedt dus ook niet naar 15 meter maar blijft 5 meter. De 2 oorspronkelijke panden zijn volledig vergund.
In 2005 wordt voor het handelspand een bouwvergunning aangevraagd om deze ook om te bouwen tot woning. De bedoeling is dat het gedeelte achter de 20m ( het bredere gedeelte dus van 15m breedte) te verminderen. Links zal een 5 meter breed gedeelte de diepte van 35meter behouden, in het midden wordt een gedeelte van 5m afgebroken tot 25m en rechts wordt een gedeelte van 5m breedte tot 29 m behouden door eerst af te breken tot 25m en dan weer 4m aan te bouwen.
De stad en burgemeester keuren het plan goed en melden dit ook aan bouwheer die reeds begint maar stedenbouw keurt af op het rechtse diepere gedeelte van 29m bouwdiepte. Ondertussen was bouwheer reeds begonnen en stond het rechtse gedeelte al 29m diep. In 2006 wordt dan toch een bouwvergunning bekomen voor alles behalve het gedeelte aan de rechterkant tot 29m diep. Als bouwheer hier de oorspronkelijke bebouwing had laten staan was er niets ad hand geweest (alles 35m diep was immers vergund) maar omdat hij ad rechterkant eerst had afgebroken had tot 25m en daarna een volume van 5m op 4m nieuwbouw had terug aangebouwd was dit dit niet vergund. In 2009, na de verbouwingswerken, wordt dan een bouwovertreding vastgesteld voor het rechts gedeelte van 5m op 4m. Bouwheer probeert in 2010 te regulariseren via stad en deputatie (provincie) echter provincie wil rechtergedeelte niet regulariseren. Bouwheer gaat dan ook in 2010 tegen deze regularisatieuitspraak in beroep bij raad van vergunningsbetwistingen in Brussel. De Deputatie haalt allerlei argumenten aan als verkavelingsvoorschriften (die er niet zijn), de bouwdiepte in het algemeen en hoge bebouwingsgraad in de omgeving. De Raad van vergunningsbetwistingen aanvaard in 2015 echter het beroep tegen de regularisatieuitspraak vd deputatie en wijst de deputatie terecht op alle punten die ze aanhaalden, geen enkel argument van de deputatie vd provincie werd dus aanvaard als rechtsgeldig. De Raad van Vergunningsbetwistingen maant de deputatie ook aan tot het nemen van een nieuwe uitspraak inzake de regularisatie.
Nu zijn we dus aangekomen bij de nieuwe uitspraak van de deputatie inzake de regularisatieaanvraag van 2010. Weer wijst de deputatie de regularisatie af en baseert zich momenteel op een stedenbouwkundige verordening die in 2011 werd goedgekeurd waarin staat dat bouwdiepte niet dieper mag zijn dan 20m.
Vraag is nu: mag een deputatie ineens een nieuwe uitspraak staven op basis van gewijzigde spelregels (verordening) ten tijde van aanvraag bouwvergunning en tevens ten tijde van regularisatieaanvraag? Is een stedenbouwkundige verordening retroactief toepasbaar op bouwgeschillen of regularisaties die reeds liepen van voor de ingang van deze stedenbouwkundige verordening? Ook blijft het linkergedeelte dat nog veel dieper ligt (35m) gewoon vergund natuurlijk want daarvoor was wel een vergunning verkregen. Valt dit logisch nog te rijmen? Een regularisatie inzake bouwdiepte afkeuren op een nieuwe verordening die niet van toepassing was indertijd en tegelijk een andere kant van hetzelfde bouweenheid die wel vergund is en dieper is gebouwd.
Volgens mij Kafka.... Het is een beetje als in 2010 ergens 90km/h rijden waar in 2010 70km/u toegelaten was en tijdens de uitspraak in 2015 rekening houden met een gewijzigde maximumsnelheid van 50km/u die vanaf 2011 op die weg geld...
Iemand een idee of dit rechtsgeldig is wat de deputatie doet?