feiten:
- stedenbouw verzoekt/adviseert om aan te bouwen (doen we)
-na openbaar onderzoek 1 bezwaar ingediend, daar deze burgerlijk van aard is (hij deed beroep op erfdienstbaarheid van licht en zicht, maar hierop bestaat geen erfdienstbaarheid), werd de aanvraag door stedenbouw goed bevonden.
- In het bezwaar, had de bezwaarder gedreigd het gemeentebestuur aan te klagen voor een goedkeuring van een raamPJE in zijn muur op de perceelsgrens, maar wettelijk gezien kan er geen raam in een muur op perceelsgrens geplaatst worden. Dus een fout van de gemeente destijds.
kwestie nu:
Schepencollege doet wat moeilijk over het toekennen van de vergunning, ze beargumentern oa dat raam (hebben ze destijds goedgekeurd, maar is niet wettig, blunder van hen), terwijl dit een burgerlijke kwestie is. Indien we op 1 of 2 meter van de buur bouwen, krijgen we onmiddellijk de vergunning. Ze zitten ons hierin wat te pushen. Dit wensen we niet te doen, daar het perceel hiervoor te klein is.
We hebben ook te verstaan gekregen, dat als we tot een compromis komen met die buur ivm dat raam, we wel onmiddellijk de vergunning krijgen voor de aanvraag zoals ze nu is.
vragen:
1. Kan het schepencollege zich tegen het positief advies keren van Stedenbouw?
2. Indien ja, welke dergelijke argumenten moeten ze aanbrengen?
3. Mag het schepencollege bij hun beslissing rekening houden met dit bezwaar gezien het een burgerlijke kwestie is?
4. Zijn er wetteksten te vinden specifiek rondom het functioneren van het proces bij beslissingname goedkeuring?
Trouwens: maandag as worden we verwacht op het schepencollege hieromtrend, ook wel een uitzonderlijke zaak.
hehe ...
Alle adviezen en tips zijn welkom