recht van uitweg puzzel voor gevorderden
Geplaatst: 25 mei 2018 12:51
Hallo,
Ik ken een kleine vraag, kan iemand helpen alstublieft?
4 huizen A, B, C en D hebben een recht van uitweg richting A, gezien de 4 huizen al 100 jaar oud zijn. Elk huis heeft zijn eigen oprit.
D bouwt E op een ingesloten perceel achter D, ze zijn zeer kort van dezelfde eigenaar D. Niets in de aktes, geen vrederechter, E gebruikt nu ook gewoon de erfdienstbaarheid.
D verkoopt het huis E maar verkoopt de stuk grond van de erfdienstbaarheid mee met E. D heeft geen eigendom meer in de erfdienstbaarheid, hij is enkel heerser op iedereen richting A.
E denkt van wel maar blijkt dat gesplitste erven enkel een recht van uitgang kunnen vorderen op het ander gesplitste deel. Enkel op D dus, maar die bezit dat stuk grond niet meer! E grenst nu aan C. Dus de vrederechter is onmogelijk nu? Want C behoorde niet bij D&E.
E heeft een weg ingericht via F langs de achterzijde naar een andere straat en maakt daar gebruik van beide doorgangen, goed berijdbaar maar een klein beetje verder. F is familie van E.
Nu de vraag in deze puzzel. Als E het huis C opkoopt of de grond waartoe de erfdienstbaarheid hoort, vermoed ik dat E er ook nu nog niet over kan (erfdienstbaarheid op perceel, niet persoon) maar wél kan stappen naar de vrederechter om een recht van uitgang te vorderen?
Moet er nog soep zijn?
Ik ken een kleine vraag, kan iemand helpen alstublieft?
4 huizen A, B, C en D hebben een recht van uitweg richting A, gezien de 4 huizen al 100 jaar oud zijn. Elk huis heeft zijn eigen oprit.
D bouwt E op een ingesloten perceel achter D, ze zijn zeer kort van dezelfde eigenaar D. Niets in de aktes, geen vrederechter, E gebruikt nu ook gewoon de erfdienstbaarheid.
D verkoopt het huis E maar verkoopt de stuk grond van de erfdienstbaarheid mee met E. D heeft geen eigendom meer in de erfdienstbaarheid, hij is enkel heerser op iedereen richting A.
E denkt van wel maar blijkt dat gesplitste erven enkel een recht van uitgang kunnen vorderen op het ander gesplitste deel. Enkel op D dus, maar die bezit dat stuk grond niet meer! E grenst nu aan C. Dus de vrederechter is onmogelijk nu? Want C behoorde niet bij D&E.
E heeft een weg ingericht via F langs de achterzijde naar een andere straat en maakt daar gebruik van beide doorgangen, goed berijdbaar maar een klein beetje verder. F is familie van E.
Nu de vraag in deze puzzel. Als E het huis C opkoopt of de grond waartoe de erfdienstbaarheid hoort, vermoed ik dat E er ook nu nog niet over kan (erfdienstbaarheid op perceel, niet persoon) maar wél kan stappen naar de vrederechter om een recht van uitgang te vorderen?
Moet er nog soep zijn?