Indien de woning van 1900 is, is er een erfdienstbaarheid door verjaring. Je moet wel bijdragen in de herstellingskosten en vernieuwingskosten van die goot en afloop van de buur
Idd. Moet zelfs niet van 1900 zijn.
30 jaar lang volstaat voor verjaring.
Ben 100% zeker dat erfdienstbaarheid door verjaring voor rioleringen slechts heel uitzonderlijk verkregen wordt. Er mag geen andere uitweg zijn (waaraan niet voldaan wordt) en t Is uitsluitend mogelijk indien de erfdienstbaarheid tegelijkertijd zichtbaar en voortdurend is (artikelen 690-691 B.W.). In de rechtspraak wordt evenwel overwegend aanvaard dat het rioolrecht geen voortdurende erfdienstbaarheid is.
Je zal dus best overeenkomen met je buren of - beter - je eigen afvoeren voorzien.
Goten worden toch expliciet opgesomd in art. 688 BW als voortdurend? En lijken mij per definitie zichtbaar.
Lijkt mij dan toch in aanmerking te komen voor 30-jarige verjaring.
Dekkers somt riolering ook op bij de voortdurende EDBH (DEKKERS, R., DIRIX, E.,
Handboek burgerlijk recht, deel III, Antwerpen - Oxford, Intersentia, 2005, randnr. 684, 272.)
Essentieel hierbij is dat het om regenwater gaat, dat geen menselijke interventie vereist.
De buis zelf is evenmin de EDBH, het is het water dat erdoor mag lopen dat de EDBH uitmaakt.
Voor een EDBH is een nut vereist, onmisbaarheid is
niet vereist.
Na 30 jaar is er m.i. een conventionele vestiging door verjaring.
Deze EDBH kan teniet gaan door het langdurig onbenut laten (bevrijdende verjaring - art. 706 BW), vanaf de dag waarop in strijd met de EDBH werd gehandeld.
Ofwel door verlies van
ieder nut (vast te stellen door de rechter). De rechtspraak stelt zich in deze streng op: verlies van
ieder nut.
Ik ben op zoek gegaan naar rechtspraak die je stellige stelling onderschrijft. Maar heb ze niet onmiddellijk teruggevonden.