Ik begrijp dat in de akte van 1929 zowel uw eigendom als het perceel van uw buur samen verkocht werden.
Ik begrijp ook dat er geen betwisting bestaat over het feit dat "de doorgang naar de straat, al door het poortje", een doorgang is over uw perceel naar de straat waaraan uw perceel grenst.
In dat geval hebben zowel de eigenaar van uw perceel als die van het perceel van uw buur in één en dezelfde akte erkend dat een erfdienstbaarheid van overgang gevestigd werd in het voordeel van het perceel van uw buur over uw perceel naar dat straat, door het poortje.
M.i. rust er dus een conventionele erfdienstbaarheid van overgang op uw perceel en zal het moeilijk (om niet te zeggen onmogelijk) zijn daaraan iets te veranderen, tenzij u over uw perceel een overgang op een andere plaats kan aanbieden.
Als je met perceel de tuin wil zeggen dan heb je gelijk.
Het kan nog steeds gaan over de doorgang aan mijn andere buur. Want het gaat over een akte van mijn huis en ze spreken over 'dezen eigendom'.
Maar laten we aannemen dat er een conventionele erfdienstbaarheid is over mijn perceel. Moet die dan nergens duidelijk beschreven staan?
En ik zou dus, moest ik naar de vrederechter gaan, moeten aantonen dat er geen nut is. Behoorlijk moeilijk. Bij een conventionele overgang moet het erf niet ingesloten liggen heb ik begrepen. Maar de erfdienstbaarheid is gesloten voor 1929 toen het wel ingesloten lag, het feit dat hij nu toegang heeft tot de openbare weg verandert toch wel iets?