#6 , 12 mei 2016 12:38
Afdeling 3.- Beschrijving van de gemeenschappelijke delen.
Overeenkomstig artikel 577-2 paragraaf 9 van het Burgerlijk Wetboek zijn de gemeenschappelijke delen van het gebouw, die aan twee of meer verschillende mede-eigenaars toebehoren en bestemd zijn tot gebruik en genot van alle kavels of van sommige daarvan, niet vatbaar voor verdeling.
Het aandeel in deze onverdeelde zaken kan niet overgedragen, met zakelijke rechten bezwaard of in beslag genomen worden, dan samen met het erf waarvan het onafscheidbaar is.
De gemeenschappelijke delen worden verdeeld in honderd/honderdsten (100/100sten); zij bestaan in mede‑eigendom en in gedwongen onverdeeldheid.
Zijn gemeenschappelijk de grond, de funderingen, de gevel, het dak met zijn bekleding, de steunmuren, de goten en leidingen voor gemeenschappelijk gebruik en die gedeelten van het gebouw die tot het gebruik van alle mede-eigenaars bestemd zijn, met name de gemeenschappelijke inkom, de inkomhal en de trap naar de kelderverdieping en naar de bovenverdiepingen, de funderingen, de beerput, de belinstallatie, het eventuele meterlokaal en de meters dienend tot gemeenschappelijk gebruik.
In het algemeen alle delen van het gebouw bestemd tot het gebruik van alle kavels van het gebouw.
Afdeling 4.- Zaken die slechts tot gebruik van enkele of sommige mede-eigenaars dienen.
Niettegenstaande ze gemeenschappelijke zijn, dienen de hierna vermelde zaken tot het uitsluitend genot en gebruik van bepaalde mede-eigenaars, die de lasten ervan enkel tussen hen zullen omdelen.
De andere mede-eigenaars mogen dan ook geen gebruik maken van deze gemeenschappelijke zaken.
De koer op het gelijkvloers dient tot uitsluitend gebruik en genot van de eigenaar van KAVEL 1, zijnde de eigenaar van het appartement op het gelijkvloers.
Alle kosten hiermee verbonden, waaronder deze van aanleg, herstelling en onderhoud, komen uitsluitend ten laste van de eigenaar van deze kavel.