1.Een zestal gebouwen gelegen op een terrein(hoofdvereniging) beslissen op de AV van die hoofdvereniging elk apart over onderhoudswerken aan hun eigen gebouw, dat staat trouwens in de oorspronkelijke basisakte(1970).m.a.w. zij hebben een groot voordeel als “deelvereniging “ zonder de rompslomp van eigen boekhouden of syndic.
Die mogelijkheid is per 01.08.1995 impliciet afgeschaft. De afschaffing werd expliciet bevestigd door een arrest van het Hof van Cassatie ergens rond 2004 (= deelverenigingen hebben geen RP) en door de wet van 2010 met terugwerkende kracht (= bepaald de voorwaarden onder dewelke deelverenigingen wel RP kunnen hebben).
Zo de VME nog steeds wil gebruik maken van deelverenigingen dient zij expliciet te kiezen voor:
- Ofwel de optie van het derde lid van Art. 577-3 BW te gebruiken bij toepassing van Art. 577-7 2° f) (deelvereniging met RP – eigen statuten per deelvereniging)
- Ofwel de optie van Art. 577-7 2° g) BW (deelvereniging zonder RP – geen eigen statuten voor de deelvereniging want geen RP).
Zo niet zijn die bepalingen van de statuten van 1970 van rechtswege vernietigd per 01.09.2010 (2de lid van Art. 577-14 BW).
In het geval “deelvereniging zonder RP” dienen de voorstellen van de AV van de deelverenigingen gevoegd bij de uitnodiging voor de AV van de hoofdvereniging (= AV van de deelvereniging minstens drie weken voor de AV van de hoofdvereniging - zie Art. 577-6 §3 BW). Bij de bekrachtiging heeft ELK lid van de AV stemrecht, ook deze die niet behoren tot de AV van de deelvereniging. De syndicus van de hoofdvereniging organiseert de AV van de deelvereniging, tenzij een syndicus werd toegevoegd per deelvereniging (Art. 577-8 § 6 BW). Dat laatste is wenselijk om elk vermoeden van belangenvermenging de kop in te drukken. Wat ten andere impliciet vooropgesteld wordt door de plichtenleer van het BIV.
Alle bepalingen van de oorspronkelijke basisakte van 1970 in verband lmet de deelverenigingen kunnen enkel nog van toepassing zijn zo ze expliciet herbevestigd zijn na 01.09.2010 EN zo ze niet tegenstrijdig zijn met de bepalingen van de wet (zie 2de lid van Art. 577-14 BW).
Zo zijn de syndicus en de AV van de hoofdvereniging als enige bevoegd voor de beslissingen inzake de werken (Art. 577-7 §1 b) BW). Alle beslissingen genomen inzake werken door een AV van een deelvereniging zonder RP, zijn enkel rechtsgeldig zo ze
voorafgaandelijk bevestigd werden door de AV van de hoofdvereniging (Art. 577-8 §4 3° BW) of de syndicus van de hoofdvereniging (Art. 577-8 §4 4° BW).
Raadpleeg vooraf een advocaat zo je verdere stappen wil ondernemen.