Een erfdienstbaarheid wordt verleend aan een
erf, niet aan een persoon.
A is eigenaar van twee percelen grond, één met de garage, één met de tuin.
De erfdienstbaarheid werd gevestigd voor de garage, niet voor de tuin.
Er werd al eens geoordeeld (niet gepubliceerd vonnis rechtbank van eerste aanleg Leuven):
Krachtens artikel 702 B.W. moet de uitoefening van de erfdienstbaarheid geschieden binnen de grenzen door de titel getrokken.
De eigenaar van het heersend erf moet binnen de perken blijven van zijn rechten zoals die uit zijn titel voortvloeien.
Dit betekent dat van de erfdienstbaarheid slechts mag gebruik worden gemaakt ten behoeve van het erf waarvoor ze gevestigd was. De eigenaar van het heersend erf mag ze niet gaan gebruiken voor andere hem toebehorende erven die grenzen aan het heersend erf (zie J. KOKELENBERG, De privaatrechtelijke erfdienstbaarheden, TPR 1983, nr. 1-2, E. Story-Scientia, nr. 32-33).
Partij T. handelt dan ook buiten haar titel indien zij het recht van doorgang uitoefent van lot 1 [de tuin] over lot 1 A [de garage] en lot 3 [de erfdienstbare weg] naar de straat via de poort in de scheidingsmuur.
Zij mag slechts van de openbare weg over het erf van B. naar lot 1A (= de garage) en terug. Zij mag niet van lot 1 via de poort in de scheidingsmuur tussen lot 1 en lot 1A via de garage over het erf van B. naar de openbare weg en terug.
Evenmin mag partij T. van lot 1 goederen in de garage plaatsen en deze daarna van de garage over het erf van B. naar de openbare weg transporteren of omgekeerd.
Dit heeft niets te maken met de verzwaring van de erfdienstbaarheid. Op deze manier oefent partij T. haar recht van overgang uit buiten de grenzen van de titel, wat verboden is.