Bij de aanvang van het voorbij boekjaar, ondertekende wij (de AV van een minder belangrijke VME) een nieuwe beheers overeenkomst met de nieuwe syndicus. Bij het nalezen van de beheersovbereenkomst (in het kader van een opzoeking ivm met aangerekende administratieve kosten) valt mijn oog op het volgende:
1/ het uitvoerend orgaan van onze VME is een NV (een rechtspersoon dus) op zich geen probleem, en deze NV kan personeel in dienst hebben om de sindicus bij te staan
2/ beheers overeenkomst vind ik 2 BIV/IPI nummers terug, na opzoeking blijk het te gaan over 2 verschillende rechtspersonen (2 verschillende nummers in het KBO, 2 verschillende vormen van rechtspersonen een bvba en een nv)
3/ verder is het duidelijk, door opzoeking, dat rechtspersoon x (het 1° BIV nummer), bestuurder is van de nv. als dan persoon y (het 2° BIV nummer) ook een mandaat zou bekleden in deze nv (bestuursfunctie, of op de loonlijst zou staan) zie ik het probleem ook niet, maar dit is niet het geval! (mijn conclusie is dan dat persoon y, op zelfstandige basis voor de nv werkt)
4/ op onze documenten (uitnodigingen AV, enz.) staat onderaan vermeld de naam en contact modaliteiten van de nv, waaronder het KBO nummer van de nv. (btw nummer), bovenaan onze documenten staat het ondernemingsnummer van de VME, en de naam van persoon y (het 2° BIV nummer) met vermelding van zijn BIV nummer.
Waar wringt het schoentje ?
(De wet van 30 juni 1994 tot wijziging en aanvulling van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek betreffende de medeëigendom, B.S. 26 juli 1994, err. B.S. 20 september 1994)
...is en blijft een college van syndici verboden. “De wetgever stelt duidelijk dat het behoud en het beheer dient te gebeuren door één syndicus. M.a.w. een eenhoofdig orgaan. Dit blijkt ook duidelijk uit de tekst: " de syndicus (enkelvoud) is als enige aansprakelijk voor zijn beheer". >>> word deze wet geschonden/overtreden ?
Wet mede eigendom Art. 577-8 § 5 De syndicus is als enige aansprakelijk voor zijn beheer; hij kan zijn bevoegdheid niet overdragen dan met de toestemming van de algemene vergadering en slechts voor een beperkte duur of voor welomschreven doeleinden.
En dan waag ik mij nog niet aan de plichtenleer (deontologische code) van het BIV (art. 78 ...)