#6 , 15 nov 2012 08:27
Heb jij dat gevraagd om een bijkomende kostensplitsing te doen?
Als je dat niet hebt gevraagd, mag dat bedrag niet gevraagd worden. De redenering is als volgt. Art. 577-11 BW zegt zeer duidelijk hoe de kosten moeten verdeeld worden tussen de oude en de nieuwe mede-eigenaar. Ik zie niet in waarom de syndicus daar een bijkomend bedrag voor moet vragen omdat dit in zijn wettelijk takenpakket zit. M.a.w. de kostenverdeling gebeurt pas op het moment van het einde van het boekjaar en niet tussendoor.
Ik kan dat beding wel volgen in de zin dat het noodzakelijk is om een bijkomende kostenverdeling te vragen wanneer de oude en de nieuwe mede-eigenaar onderling andersluidende afspraken hebben gemaakt en daarom een bijkomende kostenverdeling wensen te bekomen van de syndicus.
Bijkomend is er een probleem van interpretatie met betrekking voor wie de kost dan eigenlijk is, de verzoekende mede-eigenaar of de vereniging van mede-eigenaars. Een individuele mede-eigenaar is namelijk geen medecontractant tussen de beheersovereenkomst van de syndicus en de vereniging van mede-eigenaars. Het Hof van Cassatie heeft in het verleden al beslist dat "Een contractspartij niet het recht heeft om de uitvoering van een contract aan een derde op te leggen, noch om tegenover een derde een aanspraak te formuleren of een recht in te roepen gesteund op een contract, al was dit contract geregistreerd." (Cass. 22 januari 1990, Arr.Cass. 1989-90, 666.)
Om bepaalde kosten die voortvloeien uit de overeenkomst tussen de syndicus en de vereniging van mede-eigenaars te kunnen doorrekenen aan een individuele mede-eigenaar moet de vereniging van mede-eigenaars daarover een afzonderlijke statutaire beslissing nemen. Het gaat namelijk om de verdeling van de lasten die moet opgenomen worden in de statuten. Concreet: Er moet worden opgenomen dat die kost ten laste is van de verzoekende mede-eigenaar.
M.a.w. als er in de statuten staat dat de kosten van het beheer door een syndicus worden verdeeld over iedereen en daar geen uitzonderingen op zijn, dan is die kost voor elke mede-eigenaar en niet alleen de verzoekende.
Als je binnen de vervaltermijn van vier maanden na de algemene vergadering bent, dan kan je die beslissing aanvechten.