#10 , 19 okt 2012 20:17
"Art. 577-3 BW bepaalt duidelijk dat in een appartements-eigendom de bijdrage in de lasten geregeld wordt volgens de regels van art. 577-2, §9 BW (waarde van privatief deel, nut of combinatie van beide criteria).
[...]
Aan de mede-eigendom verbonden lasten zijn alle uitgaven en kosten die betrekking hebben op het behoud, onderhoud, herstelling, vernieuwing of beheer van de gemene delen." (J. Kokelenberg, V. Sagaert, T. Van Sinay en R. Jansen, Overzicht van rechtspraak - Zakenrecht 2000-2008, TPR 2009, 315.)
“De bepaling van het aandeel in de gemeenschappelijke gedeelten verschilt essentieel van de bepaling van het aandeel van de mede-eigenaars in de lasten van de mede-eigendom. Het aandeel in de gemeenschappelijke lasten wordt weliswaar in beginsel bepaald door de respectieve waarde van het privatief gedeelte, maar partijen kunnen hier ook opteren om de kosten om te slaan naar evenredigheid van het nut dat de gemeenschappelijke delen en diensten die de kosten teweegbrengen, voor elk van de privatieve delen hebben. De mede-eigenaars kunnen zelfs ter zake de criteria van waarde en nut combineren.
Onder het begrip "objectief nut" verstaat men het nut dat een bepaald gemeenschappelijk gedeelte heeft voor de privatieve kavels zelf, en niet voor hun bewoners. In ieder geval zal het reglement van mede-eigendom de gehanteerde criteria en berekeningswijze van de verdeling van de gemeenschappelijke lasten moeten vermelden (cf. art. 577-4, § 1, 2° B.W.). De opgave in de wet van de criteria om de bijdrage van elke mede-eigenaar in de gemeenschappelijke lasten te bepalen is limitatief en van dwingend recht. Het inbouwen van andere verdeelsleutels zoals een forfaitaire regeling, is niet meer toegelaten.” (H. Vandenberghe, Zakenrecht 3: Mede-eigendom in Beginselen van Belgisch Privaatrecht, Gent, Story-Scientia, 1997, 157.)
“Het reglement van mede-eigendom behoort aan te duiden op welke wijze de gemeenschappelijke lasten onder de mede-eigenaars verdeeld worden. De wet accepteert slechts drie wijzen van verdeling, namelijk:
- overeenkomstig de aandelen
- overeenkomstig het nut
- overeenkomstig de aandelen en het nut
De wettelijke regeling laat een forfaitaire verdeling van de gemeenschappelijke lasten niet meer toe. Bij een flatgebouw bijvoorbeeld van 10 flats is het uitgesloten de som van gemeenschappelijke lasten zonder meer te delen door 10. De samenstelling van de lasten moeten integendeel per flat verantwoord worden op basis van één van de wettelijke criteria.” (R. Timmermans, “Krachtlijnen en knelpunten van appartementseigendom in de Belgische rechtspraktijk” in X. (ed.), CBR Jaarboek 2001-2002, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 2002, (115) 192.)
Verder wordt nog gestelde dat “In artikel 577-4 § 1, lid 3, 2 B.W. is bepaald dat het reglement van mede-eigendom moet bevatten de ‘criteria en de berekeningswijze van de verdeling van de lasten’. Onder ‘criteria’ begrijpt de wetgever de maatstaf of de verdeelsleutel die gehanteerd wordt om de lasten over de mede-eigenaars om te slaan. Met de verplichte vermelding van de criteria van de verdeling van de lasten wordt door de wetgever verplichtend gemaakt, dat de opsteller van de statuten dient aan te duiden welke van de wettelijk voorziene criteria weerhouden worden als verdeelsleutel van de gemeenschappelijke lasten.” (R. Timmermans, Handboek appartementsrecht, Mechelen, Kluwer, 2010, 1266.)
Eveneens kan verwezen worden naar de voorbereidende werkzaamheden van de nieuwe wet. De wetgever stelt het als volgt met betrekking tot de motivering van de criteria op grond waarvan de respectieve aandelen (nvdr: het gaat natuurlijk om de verdeling van de lasten) worden bepaald (artikel 577-4, § 1, derde lid, 2°): “Volgens het reglement van mede-eigendom kan de berekeningswijze van de lastenverdeling worden bepaald op grond van de waarde van elk appartement (afhankelijk van de verhouding van de gedeelten zoals die in de basisakte is vastgesteld) dan wel op grond van het respectieve belang van de gemeenschappelijke gedeelten voor elk appartement (kosten voor de lift naar gelang van de verdieping, kosten voor het onderhoud van een tuin op het gelijkvloers). Om discussies achteraf te voorkomen, is het aangewezen de toepassingswijze van die criteria uitdrukkelijk te vermelden. De indieners stellen derhalve voor te preciseren dat die criteria met redenen moeten worden omkleed.” (MvT over het wetsvoorstel teneinde de werking van de mede-eigendom te moderniseren en transparanter te maken, Parl.St. Kamer 2007-08, nr. 52K1334/001, 11.)
De enige wettelijke basis waarop de verdeling kan plaatsvinden is zoals ze is vastgelegd in de statuten. Dat bevestigt ook de vrederechter van Sint-Joost-ten-Node: "Het beding in de splitsingsakte overeenkomstig hetwelk het ereloon van de syndicus voor het beheer van de garages van het flatgebouw forfaitair dient berekend per garage, niet volgens de waarde van de privégedeelten, is, zelfs al lijkt ze merkwaardig, geldig.". Terecht merken J. Kokelenberg, V. Sagaert, T. Van Sinay en R. Jansen in het overzicht van rechtspraak, zakenrecht (2000-2008) op dat er geen toetsing is gebeurd aan art. 577-2, §9 BW. (J. Kokelenberg, V. Sagaert, T. Van Sinay en R. Jansen, Overzicht van rechtspraak - Zakenrecht 2000-2008, TPR 2009, 327.)
Als men daar niet akkoord mee kan gaan, dan kan men enerzijds als agendapunt op de volgende AV de wijziging van de verdeling van de lasten mbt [het onderwerp] plaatsen. Dergelijke beslissing moet worden beslist met een 4/5 meerderheid en moet het voorwerp uitmaken van een notariële akte.
Anderzijds kan men de vrederechter vragen om toepassing te maken van art. 577-9, §6 BW: "Iedere medeëigenaar kan aan de rechter vragen de wijze van verdeling van de lasten te wijzigen, indien deze een persoonlijk nadeel veroorzaakt, evenals de berekening ervan te wijzigen, indien deze onjuist is of onjuist is geworden ingevolge aan het gebouw aangebrachte wijzigingen.". Deze vordering is niet onderworpen aan enige vervaltermijn. M.a.w. zelfs al werd de beslissing genomen op de vorige algemene vergadering en is de termijn van vier maanden reeds verstreken.
Het loutere feit dat er een schending is van de beginselen van art. 577-2, §9 is voldoende om een persoonlijk nadeel te veroorzaken.
Je kan niet eenzijdig betalen wat je wil. Je zal een vordering moeten instellen ofwel een agendapunt op de dagorde laten plaatsen.