577-6 §7 voorlaatste lid : “ Een lasthebber mag evenwel meer dan drie volmachten krijgen als het totaal van de stemmen waarover hij zelf beschikt en die van zijn volmachtgevers niet meer dan 10% bedraagt van het totaal aantal stemmen dat toekomt aan alle kavels van de mede-eigendom “
Ik heb op dit forum eens een antwoord gelezen over mijn vraag daaromtrent, maar vind het niet terug, daarom ‘herhaling’ van mijn vraag : als het gaat over een groep van gebouwen, zegge en schrijve, 100000 eenheden, wilt dat dan zeggen dat een lasthebber mag gaan tot aan 10000 quotiteiten? Of is het 10% van het ‘ totaal aantal stemmen dat toekomt aan alle (aanwezige of vertegenwoordigde ) kavels van de mede-eigendom, zegge en schrijve, 75000, dat wil dan zeggen dat een lasthebber mag gaan tot aan 7500 quotiteiten ?
Als die groep van gebouwen bestaat uit 5 gebouwen elk met 20000 eenheden, die elk afzonderlijk zijn ingeschreven in de KBO, hoe wordt de berekening dan gemaakt : ik ben mede-eigenaar van gebouw A, maar heb ook volmachten van een paar mede-eigenaars van gebouw B , en één volmacht zelfs van gebouw C (niet toevallig een kavel(dakappartement) met 400 eenheden)..
Waarom eigenlijk zegt men eerst “ niemand mag meer dan drie volmachten aanvaarden “ en in de volgende zin al “Een lasthebber mag evenwel meer dan drie volmachten krijgen als…”