2 aanpalende vme's met elk een AV (ieder 1000 aandelen). 1 gemeenschappelijke voortuin.
Agendapunt = heraanleg voortuin.
Stemronde vme 1 : 885/885 akkoord. Agendapunt aanvaard.
Stemronde vme 2 : 243/895 akkoord, 652/895 niet akkoord. Aangezien de werken in de tuin slechts kunnen uitgevoerd worden mits akkoord van beide vme's (dit staat zo in de basisakte van elke vme), stelt de syndicus aan vme 2 voor om een 2de stemronde te houden. De AV gaat hiermee akkoord. Uitslag 2de stemronde : 464/464 akkoord + 431 onthoudingen. Bijgevolg wordt het agendapunt als aanvaard beschouwd.
Is alles hier correct verlopen? Mag de syndicus een tweede stemronde voorstellen en houden?
Luc zijn vragen zijn hier op zijn plaats.
Uit uw uitleg leid ik af dat de voortuin in algehele onverdeeldheid eigendom is van alle eigenaars. Dus deze van gebouw 1 en gebouw 2.
In dat geval lijkt het me dat er één overkoepelende VME bestaat die zich uitspreekt over de algehele onverdeeldheid. M.a.w. één plenaire vergadering die met de vereiste meerderheid beslist over de punten die het ganse complex aanbelangen.
In deze hypothese ga ik er van uit dat beide gebouwen ook effectief een afzonderlijke mede-eigendom vormen en elk afzonderlijk over rechtspersoonlijkheid beschikken.
Is dat niet het geval, dan bestaat er sowieso geen discussie omdat er in die hypothese onder de wet van 1995 maar één VME met één syndicus en één vergadering kan zijn. Dit geldt overigens ook onder de nieuwe wet tenzij met de gekwalificeerde meerderheid tot de oprichting van deelverenigigen met rechtspersoonlijkheid wordt beslist. Voorwaarde hieraan verbonden is dat de hoofdvereniging minstens 20 kavels telt.
Het kan natuurlijk ook zijn dat elk gebouw een VME op zich is maar dat aangaande bijvoorbeeld de tuinen er rechten en plichten werden ingeschreven waaraan beide gebouwen zich dienen te houden. Op basis van uw uitleg betwijfel ik of dat hier wel het geval is.
Nazicht van de akten dringt zich op om hier duidelijkheid in te krijgen.