Beste,
Ik ga heel concreet zijn in mijn wellicht ongewone vraag. De plantenwinkel in onze woonblok heeft een jaar terug met een nipte 2/3de meerderheid het recht bekomen om haar koopwaar op de gemeenschappelijke delen rondom het gebouw te stallen (ik heb tegen gestemd). Ik heb me er dus bij neergelegd dat voor de uitstalraam van de plantenwinkel koopwaar uitgestald staat. Vrij kort na die beslissing zette de uitbater bloemenkarren voor zijn winkel op de plek die sinds jaar en dag bestemd is voor het plaatsen van fietsen, waardoor hij het eigenlijke gebruik van twee fietsrekken (in totaal zijn er acht in de grond gebetonneerde rekken) in onbruik stelde en 4m3 gemeenschappelijke eigendom nu als zijn plek beschouwt. Na de sluitingsuren worden de karren wel verwijderd, maar als iemand er zijn fiets dan stalt, wordt die 's morgens door de uitbater verzet. Ik heb mondeling tegen de uitbater mijn bezwaren daarover kenbaar gemaakt, maar daar bleef het ook bij, en volgens zijn huisbaas (mede-eigenaar en grootste aandeelhouder) mag hij zijn karren daar zetten.
Mijn vraag is of ik dat oneigenlijk gebruik, wat neerkomt op een bestemmingsverandering, ongedaan kan maken? Let op: op de vergadering is geen vraag geweest om die voor fietsen bestemde plaats te mogen inruilen voor het plaatsen van plantenkarren. Ik ga dus geen beslissing van de vergadering aanvechten, dat zou trouwens rijkelijk laat zijn. Ik ga wat ik al een jaar of lang als mede-eigenaar stilzwijgend tolereer aanvechten. Nu kan ik dat volgens mij op twee manieren, en dat vanuit de wetenschap dat een bestemmingswijziging 4/5 van de stemmen behoeft, wat de VME zonder mijn stem nooit kan bekomen (ik bezit iets meer dan 1/3 van de stemmen):
1. Ik leg twee fietsen vast aan die fietsrekken. Volgens mij is er geen juridische basis om te eisen dat ik die fietsen verzet, integendeel, door het doorknippen van het slot maakt de uitbater zich schuldig aan vandalisme. Ik heb echter weinig zin in dat soort van uitputtingsslag.
2.Ik leg bij de volgende vergadering het volgende op tafel (het rare is misschien dat ik uit ben op een nee, en zelf dus ook nee stem): de plantenwinkel eigent zich het recht toe om tijdens de openingsuren aan een plaats die bestemd is voor het plaatsen van fietsen een andere bestemming te geven, meer bepaald het plaatsen van plantenkarren, en dat zonder dat daar een verzoek aan de VME werd overgemaakt. De vraag, die uit twee luiken bestaat: 1. Kunnen we het hier beschreven oneigenlijk gebruik, dat tevens een bestemmingsverandering inhoudt, voortaan legitimeren met de nodige 4/5de meerderheid? 2. Indien geen meerderheid houdt dat niet in dat de plantenwinkel zijn karren er niet meer mag plaatsen, maar dat het een gedoogbeleid wordt dat door elke mede-eigenaar, zonder opgave van reden, stop gezet kan worden (bijvoorbeeld bij het overgeven van de winkel).
Punt 2 goed gezien, of slaat dat nergens op? Graag jullie reactie
Duym