Beste forumleden,
ik zit met een vervelend probleem. Ik begeleid op mijn werk een dame die een woning huurt met veel problemen. De woning voldeed op moment van een woningonderzoek door een ambtenaar van de stad niet aan de Vlaamse wooncode. Als de opmerkingen op het verslag niet tijdig weggewerkt worden, kan de woning ongeschikt verklaard worden (niet onbewoonbaar).
De huurder wil er weg. Ze heeft een opzegbrief geschreven naar de eigenaar. Die is er mee naar een advocaat gestapt.
De huurder had graag een minnelijke schikking voorgesteld, met als voornaamste inhoud dat ze nog 1 maand huur betalen en de 2 resterende maand van de opzegperiode dan vereffend mag worden met de huurwaarborg. Die huurwaarborg werd in 1999 cash afgegeven, huurder heeft hier een handgeschreven briefje van maar geen idee of het ooit op een rekening werd gestort.
De advocaat schrijft echter het volgende in zijn reactie-brief;
- opzeg van 3 maand EN schadevergoeding van 1 maand
Het huurcontract ging in 01/01/2006 en liep dus tot 31/12/2015. Er werd nog door de eigenaar, noch door de bewoner een opzeg gegeven dus werd het huurcontract automatisch verlengd met een nieuwe driejarige periode. Wat de einddatum van het contract dus op 31/12/2018 brengt.
De advocaat beweert nu bij hoog en bij laag dat ze 1 maand schadevergoeding moet betalen omdat ze in het derde jaar van de eerste driejarige periode zitten.
Hij beweert dus dat er van rechtswege een einde kwam aan het huurcontract op datum van 31/12/2015 en er automatisch een nieuwe, eerste, driejarig periode gestart werd.
Ik ben er van overtuigd dat het een verlenging is van het bestaande huurcontract, dus dat de eerste driejarige periode liep van 2006 tot 2009.
Heeft iemand de correcte teksten van de huurwetgeving waarmee ik mijn gelijk kan aantonen?