Op 31/10 verliet ik mijn huurwoning en gaf ik de sleutels aan de nieuwe huurster in het bijzijn van de zoon van de huisbaas. Hij inspecteerde vluchtig het huis.
2 weken later ontving ik een e-mail van de huisbaas met de mededeling dat er op mijn kosten een nieuwe lavabo en toilet zal geplaatst moeten worden. De lavabo vertoonde een oppervlakkige barst toen ik de woning betrok, en die is er met de jaren niet op verbeterd, maar in tegenstelling tot wat hij beweerde lekte hij niet. En het toilet zou onherstelbaar beschadigd zijn door kalkaanslag (het functioneerde nog prima, maar er was bruine kalkafzetting onder het waterniveau in de pot).
Ik stelde hem voor het toilet nog een goede poetsbeurt te geven, maar voor die lavabo wil ik niet opdraaien.
Er is nooit een plaatsbeschrijving opgesteld, dus stuurde ik de huisbaas een aangetekend schrijven waarin ik hem vraag de waarborg vrij te geven (geblokkeerde rekening) beroepend op artikel 1731 uit het Burgerlijk Wetboek (Overeenkomstig art. 1731 van het Burgerlijk Wetboek wordt vermoed dat ik de woning in dezelfde staat heb ontvangen als deze waarin die zich bevond op het einde van de huurovereenkomst. U dient hiervan het tegenbewijs te leveren en beweringen volstaan uiteraard niet.)
Vandaag kreeg ik antwoord van hem dat hij een intredende en uittredende plaatsbeschrijving heeft van de huurder voor mij.
Telt dit als tegenbewijs?
Ik heb geen plaatsbeschrijving ondertekend, dus wat mij betreft is er geen plaatsbeschrijving of toch niet?
Graag advies, alvast bedankt.