JuridischForum.be

Ik heb een vraag omtrend de voorwaarden van opzeg door de verhuurder na tegenopzeg van de huurder.

Stel dat de verhuurder het contract opzegt omdat een familielid in het pand gaat wonen. De opzeg wordt per aangetekend schrijven opgestuurd op 20 mei. De opzeg van 6 maanden gaat dan in vanaf 1 juni en eindigt op eind november. Het familielid heeft dan 1 jaar tijd om in het huis in te trekken, namelijk vóór eind november van het daaropvolgende jaar.

Maar wat gebeurt er als de huurder een tegenopzeg van 1 maand geeft op 16 juni? Deze gaat in vanaf 1 juli en eindigt op het einde van de maand. Betekent dit dat het familielid van de huurder vóór eind juli van het daaropvolgende jaar moet verhuizen(=1 jaar na verstrijken van de tegenopzeg van de huurder) of blijft de oorsponkelijke termijn van eind november vanhet daaropvolgende jaar (=1 jaar na verstrijken van de opzeg van de verhuurder)

Gelet op het feit dat het familielid van verhuurder zelfs bij een onmidellijke tegenopzeg van 1 maand nog steeds over ruim zeven maand maand beschikt om het pand te betrekken en de verhuurder eventueel een verlenging van de termijn met 1 jaar kan bekomen mits voorleggen van omstandigheden lijkt het me logisch dat de termijn ingaat vanaf het ogenblik dat de tegenopzeg afloopt.
Ik heb hier echter compleet geen enkel voorbeeld van en bijgevolg enkel maar benadrukken dat dit mijn persoonlijke mening is.

De termijn om in de woning te komen wonen begint te lopen bij het einde van de oorspronkelijke opzeggingstermijn door de verhuurder gegeven. De tegenopzegging verandert daaraan niets.

De wettekst:

Het goed moet binnen een jaar na het verstrijken van de opzegging door de verhuurder of, in geval van verlenging, na de teruggave van het goed door de huurder, worden betrokken. Het goed moet gedurende ten minste twee jaar werkelijk en doorlopend betrokken blijven

Oorspronkelijk stond in de wet dat de termijn begon te lopen vanaf de "teruggave". Dit werd gewijzigd door de wet van 13 april 1997. In de memorie van toelichting (Parl. St. Kamer, 96-97, 717/1, blz 8) wordt uitdrukkelijk verwezen naar de mogelijkheid van een tegenopzegging en verduidelijkt dat het de bedoeling van de wetswijziging is dat de termijn pas aanvangt bij het einde van de oorspronkelijke door de verhuurder gegeven opzegtermijn.

En weer wat bijgeleerd.

Dankjewel scorpioen voor het duidelijke antwoord!