Pagina 1 van 1

Vraag mbt huisreglement over schotelantenne

Geplaatst: 11 feb 2013 15:10
door voodoodoll
Beste

In het huisreglement van het appartement dat wij net betrokken hebben staat dat het niet toegestaan is om zend- of ontvangstmasten te plaatsen op de balkons of terrassen.
Enkele vragen: omvat zo'n "mast" ook een schotelantenne of heeft dit echt betrekking op antennemasten zoals we die van vroeger kennen of die radio-amateurs gebruiken? En gezien wij op het gelijkvloers wonen en een grastuin hebben waar deze schotel gezet kan worden, wordt dit gezien als terras?

Esthetisch gezien kan men eigenlijk weinig inbrengen, mijn schotel staat op een tegelvoet op de grond en in de (privé) tuin die richting garages uitgeeft.

Alvast bedankt!

Re: Vraag mbt huisreglement over schotelantenne

Geplaatst: 11 feb 2013 16:26
door Vandebos
Schotelantenne valt daar ook onder.

Esthetisch kan de vme er tegen in brengen dat de plaatsing van de schotel de eenvormigheid het gebouw verstoort terwijl iedere bewoner van het gebouw vermoedelijk via de basisakte en/of het huishoudelijk reglement zich ertoe verbonden heeft deze te respecteren.

Re: Vraag mbt huisreglement over schotelantenne

Geplaatst: 11 feb 2013 17:26
door pukje
De tot nu dwingend geldende regels van de EU

Brussel, 27.6.2001
COM(2001) 351 definitief
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE
OVER DE TOEPASSING VAN DE ALGEMENE BEGINSELEN VAN HET VRIJE
VERKEER VAN GOEDEREN EN DIENSTEN - ARTIKEL 28 EN 49 VAN HET
VERDRAG - OP HET GEBIED VAN HET GEBRUIK VAN SCHOTELANTENNES
2
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING
I. DOEL VAN DE MEDEDELING - SCHOTELANTENNES: INSTRUMENT VOOR DE
ONTVANGST EN HET VERKEER VAN DIENSTEN IN DE INTERNE MARKT
1. Belang van schotelantennes
2. Allerlei diensten beschikbaar via de schotel
3. Veel belanghebbenden bij het gebruik van schotelantennes
II. VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN EN DIENSTEN EN SCHOTELANTENNES: ALGEMENE
BEGINSELEN
1. Schotelantennes en de interne markt
2. Schotelantennes en de vrijheid van meningsuiting
III. BEPERKINGEN VAN HET GEBRUIK VAN SCHOTELANTENNES ALS GEVOLG VAN
VOORSCHRIFTEN OF PRAKTIJKEN VAN NATIONALE INSTANTIES
a) technische normen en specificaties
b) administratieve voorschriften
c) bouwkundige en planologische voorschriften
d) fiscale voorschriften
e) voorschriften inzake de ontvangst
3
INLEIDING
Op de Europese Raad van Lissabon is de aandacht gevestigd op de betekenis die de overgang
naar een digitale, op kennis gebaseerde economie kan hebben voor de groei en de
werkgelegenheid, en is erop gewezen hoe belangrijk het is dat de Europese burgers en
ondernemingen tegen een redelijke prijs toegang hebben tot een informatie-infrastructuur van
wereldklasse en tot een gevarieerd pakket van diensten.1
Schotelantennes beantwoorden in ieder opzicht aan deze doelstellingen: de belangstelling van
het grote publiek voor deze toestellen die geschikt zijn voor een directe en eenvoudige
ontvangst van velerlei hoogwaardige diensten tegen een redelijke prijs neemt tegenwoordig
dan ook toe. Schotelantennes worden steeds populairder en worden niet alleen beroepsmatig,
maar ook thuis gebruikt.
De mogelijkheid om de gebruikers aan de hand van duidelijke en evenwichtige aanwijzingen
als het ware een "recht op een schotelantenne" te geven, is een voorwaarde om consumenten
en bedrijfsleven gemakkelijker en op grotere schaal toegang tot de moderne technologieën te
kunnen geven en de investerings- en concurrentieperspectieven van het Europese
bedrijfsleven te consolideren, met name met het oog op de enorme uitbreidingsperspectieven
voor de satellietontvangst in Europa.
Overeenkomstig de bevoegdheden die haar uit hoofde van artikel 211 van het Verdrag ter
verzekering van de werking en de ontwikkeling van de interne markt zijn toegekend, hoopt de
Commissie met deze mededeling, in het licht van de bestaande beginselen, bij te dragen tot de
juridische zekerheid en de gebruikers, het bedrijfsleven en de nationale overheid een nuttig
referentie-instrument te verschaffen, met name met het oog op het afschaffen en voorkomen
van bestaande of potentiële belemmeringen voor het gebruik van dit ontvangtoestel voor
grensoverschrijdende diensten, teneinde aldus een toenemend aantal inbreukprocedures te
vermijden.
Weliswaar is iedere lidstaat bevoegd om volgens zijn eigen interne rechtsorde de
voorwaarden vast te stellen waaraan bij de installatie en het gebruik van schotelantennes moet
worden voldaan, maar bepaalde nationale voorschriften kunnen de ontvangstmogelijkheden
beïnvloeden en indirect dus ook de verspreiding van het via de satelliet doorgegeven
gevarieerde pakket van diensten die bij uitstek een grensoverschrijdend karakter hebben en
bestaan uit radio- en televisie-uitzendingen en interactieve diensten ("diensten van de
informatiemaatschappij"). Deze nationale maatregelen moeten daarom in overeenstemming
zijn met de grondbeginselen van het Verdrag, waaronder het vrije verkeer van goederen en
1 Naar aanleiding van het verzoek van de Europese Raad van Lissabon heeft de Commissie op
29 december 2000 (COM(2000) 888) een mededeling goedgekeurd, waarin een nieuwe
internemarktstrategie voor de dienstensector wordt vastgesteld. Deze legt de nadruk vooral op de
nieuwe dynamiek die de informatiemaatschappij aan de dienstensector heeft gegeven door de kosten
van transmissie en verwerving van informatie te verlagen, en op de doelstelling de voorwaarden voor
het vrije dienstenverkeer te verbeteren, waardoor het concurrentievermogen en de groei van onze
economie kunnen toenemen en er meer banen kunnen worden gecreëerd.
4
diensten binnen de interne markt, waaraan het EG-Verdrag respectievelijk artikel 282 - 30 en
artikel 493 e.v. wijdt.
Het zeer grote aantal klachten, petities en verzoeken om informatie dat de laatste tijd zowel
door particulieren als door andere instellingen4 aan de Commissie wordt gericht, laat zien dat
de belangstelling voor het onderwerp toeneemt. Hoewel de Commissie voorlopig nog geen
specifieke wetgevingsinitiatieven beoogt, acht zij het nuttig om door middel van deze
mededeling haar oordeel te geven over de draagwijdte en het effect van de grondbeginselen
van het vrije goederen- en dienstenverkeer, zoals deze zijn neergelegd in het Verdrag en
geïnterpreteerd door de jurisprudentie van het Hof van Justitie, op het gebied van de nationale
regels betreffende de gebruiksvoorwaarden voor schotelantennes.
Door contacten te leggen en informatie uit te wisselen met particulieren en andere
belanghebbenden (bedrijfsleven, nationale en communautaire autoriteiten) zal de Commissie
gevolg kunnen geven aan de aanwijzingen in deze mededeling en initiatieven kunnen nemen
om de belemmeringen voor de werking van de interne markt op dit gebied uit de weg te
ruimen of te voorkomen.
Deze mededeling heeft uitsluitend betrekking op schotelantennes die alleen voor de ontvangst
van diensten bestemd zijn en niet op antennes waarmee transmissie door de gebruiker
mogelijk is (deze zijn minder gewoon en nog niet zo lang op de markt), ook al zijn
onderstaande aanwijzingen op overeenkomstige wijze in velerlei opzicht ook toepasbaar op
transmissieantennes. Ontvangantennes werpen als gevolg van hun technische kenmerken geen
vragen op betreffende bijvoorbeeld eventuele risico's in verband met magnetische golven of
interferentie met andere transmissiestructuren (vliegvelden, militaire installaties enz.). Over
dergelijke kwesties kan later - zoals voor andere problemen van gebruikers bij de ontvangst
van diensten via een satelliet - een specifieke analyse nodig zijn.
De in deze mededeling neergelegde standpunten van de Commissie zijn gebaseerd op de
huidige interpretatie van de algemene Gemeenschapsrechtelijke beginselen en op de thans
beschikbare feitelijke elementen. Daarom is het uiteraard mogelijk dat de hier gegeven
aanwijzingen later moeten worden aangepast, met name op grond van de ontwikkeling van de
jurisprudentie van het Hof van Justitie, de technologische vooruitgang en andere
omstandigheden.
Met name laat deze mededeling de uitleg onverlet, die het Hof van Justitie, vooral door
middel van prejudiciële beslissingen overeenkomstig artikel 234 van het EG-Verdrag, later op
specifieke onderdelen van de hieronder opgeworpen vraagstukken zou kunnen geven.
2 Artikel 28: "Kwantitatieve invoerbeperkingen en alle maatregelen van gelijke werking zijn tussen de
lidstaten verboden."
3 Artikel 49, eerste alinea: "In het kader van de volgende bepalingen zijn de beperkingen op het vrij
verrichten van diensten binnen de Gemeenschap verboden ten aanzien van de onderdanen der lidstaten
die in een ander land van de Gemeenschap zijn gevestigd dan dat, waarin degene is gevestigd te wiens
behoeve de dienst wordt verricht."
4 Zie onder meer de schriftelijke vragen van het EP 1759/97, 4114/98, 2216/99, 718/01 en 883/01.
5
I. DOEL VAN DE MEDEDELING - SCHOTELANTENNES: INSTRUMENT VOOR DE
ONTVANGST EN HET VERKEER VAN DIENSTEN IN DE INTERNE MARKT
1. Belang van schotelantennes
Een schotelantenne is een essentiële schakel voor het verrichten van diensten via een satelliet.
Bij verspreiding via een satelliet is het uiteraard niet de bedoeling dat alleen het nationale
grondgebied wordt bestreken, maar dat zeer uitgestrekte gebieden en diverse landen, zelfs de
gehele Europese Gemeenschap (en meer) worden bereikt. Afstanden en grenzen spelen hierbij
geen rol.
Nu schotelantennes goedkoper worden en de technologie steeds beter, komen er steeds meer.
Volgens schattingen van medio 2000 bezaten bijna 30 miljoen huishoudens5 in de EU een
systeem voor de directe ontvangst van uitzendingen via een satelliet; dit betrof zowel schotels
voor een enkele woning (DTH: Direct To Home) als collectieve schotels voor meerdere
woningen (SMATV: Satellite Master Antenna Television).
De diensten die met een schotelantenne kunnen worden ontvangen, nemen voortdurend toe,
– zowel kwalitatief, bijvoorbeeld wat de verbetering van de technische kenmerken van
de transmissie en een betere beeld- en geluidsdefinitie betreft; voorts is de normale
diameter van een schotel afgenomen, terwijl de mogelijkheden gelijk bleven;
– als kwantitatief, met name door digitalisering en digitale compressie; hierdoor
worden de transmissiemogelijkheden sterk uitgebreid, zodat het aanbod van
evenementen (bv. Pay Per View) en interactieve diensten kan toenemen en er meer
mogelijkheden zijn wat het tijdstip van uitzending, de taalversie, de opnamepositie
enz., van een evenement betreft.
Dankzij de technische vooruitgang zijn schotelantennes dus een middel voor wederzijdse
beïnvloeding binnen de Europese Unie geworden, niet alleen vanuit economisch oogpunt
maar ook op andere gebieden: cultureel en sociaal (vaak is het het enige middel om radio- en
televisie-uitzendingen uit andere lidstaten dan het woonland te ontvangen en met name uit de
lidstaat, of zelfs de regio, waaruit de kijker of luisteraar afkomstig is); taal (om vreemde talen
te leren of, voor gezinnen in het buitenland en met name voor hun kinderen, de moedertaal te
beluisteren); informatie en onderwijs op afstand (dankzij themazenders en interactieve
diensten); toerisme (door het gebruik van schotels in vakantiegebieden) enz.6
5 Cijfers verstrekt door Astra. Medio 1998 hadden 25,2 miljoen huishoudens in de EU een systeem voor
directe satellietontvangst, medio 1999 waren dit er 27,7 miljoen en medio 2000 29,4 miljoen; voor 2010
wordt een aantal van 52 miljoen verwacht. Andere statistieken, die zijn opgesteld op basis van een
enquête die door Crédome (Centre de Recherche Innovation/Médias du Groupe Publicis) voor Eutelsat
werd uitgevoerd, duiden erop dat het aantal huishoudens met een schotel in 1999 in ieder geval meer
dan 26 miljoen bedroeg.
6 Overweging 3 van de "kabel- en satelliet"-Richtlijn 93/83/EEG van de Raad (PB L 248 van 6.10.1993)
bevestigt dat "grensoverschrijdende omroepuitzendingen binnen de Gemeenschap, met name via
satelliet en kabel, een van de belangrijkste middelen vormen ter bevordering van bovengenoemde
doelstellingen van de Gemeenschap, die tegelijkertijd van politieke, economische, sociale, culturele en
juridische aard zijn".
6
Bovendien is transmissie via de satelliet vaak niet alleen een van meer keuzemogelijkheden
(via de ether en de kabel, waarbij voor de laatste soms nog een territoriaal monopolie geldt
doordat er slechts één aanbieder is), maar is het het enige middel om toegang te krijgen tot
uitzendingen of diensten die elders niet beschikbaar zijn. Terwijl er via de ether of de kabel
maar zeer weinig of zelfs geen programma's uit andere lidstaten dan het woonland
beschikbaar zijn, is dit aantal via de satelliet zeer hoog, en in potentie zelfs onbeperkt.
2. Allerlei diensten beschikbaar via schotelantennes
Dankzij de huidige technologie bestaan de grensoverschrijdende diensten die via de satelliet
doorgegeven worden en met een schotel ontvangen kunnen worden, niet meer alleen uit
(a) radio- en televisie-uitzendingen7, maar ook uit (b) diensten van de informatiemaatschappij.
(a) Tegenwoordig kunnen er in Europa enige honderden radio- en televisiezenders
worden ontvangen, analoog of digitaal, al dan niet gecodeerd, bestemd voor een
groot publiek of voor het bedrijfsleven (business TV). Sommige prognoses8 gaan
ervan uit dat in 2010 het aantal huishoudens met een abonnement op betaaltelevisie
via een satelliet 27 miljoen zal bedragen, wat neerkomt op een toename met 349% in
tien jaar.
(b) Hierbij komen nog de diensten van de informatiemaatschappij9, die ook via deze
voor de ontvangst bestemde schotelantennes toegankelijk zijn. In wezen gaat het om
interactieve diensten die on line worden verleend via elektronische netwerken als
internet, en die met name bestaan uit de transmissie van gegevens, documenten,
beeld en geluid. Ongeacht de wijze waarop de ontvanger zijn "individuele verzoek"
heeft verstuurd (bv. via de kabel), kan hij de via een satelliet doorgegeven diensten
ontvangen met een alleen voor ontvangst bestemde schotelantenne; dit kan dezelfde
schotel zijn die ook voor de ontvangst van radio- en televisie-uitzendingen wordt
gebruikt. De via de satelliet ontvangen diensten van de informatiemaatschappij zijn
niet alleen voor de consument, maar ook voor het bedrijfsleven bestemd (business to
business): bijvoorbeeld aanbieders van internettoegang (die satellietcapaciteit
benutten om hun aansluitingen op de telecommunicatienetwerken en de door hen
aangeboden transmissiecapaciteiten uit te breiden) of grensoverschrijdende
ondernemingen (die grote hoeveelheden gegevens en bestanden snel en veilig
kunnen overbrengen via particuliere netwerken die van satellieten gebruikmaken).
7 Het Hof van Justitie heeft in het Sacchi-arrest van 30.4.1974, zaak 155/73, expliciet uitgesproken dat
televisie-uitzendingen onder artikel 49 (ex artikel 59) van het Verdrag vallen. Nu is hierop Richtlijn
89/552/EEG ("Televisie zonder grenzen") van 3.10.1989 van toepassing (PB L 298 van 17.10.1989),
zoals gewijzigd bij Richtlijn 97/36/EG van 30.6.1997 (PB L 202 van 30.7.1997).
8 Baskerville Communications.
9 De diensten van de informatiemaatschappij worden gedefinieerd als diensten die gewoonlijk tegen
vergoeding, langs elektronische weg, op afstand en op individueel verzoek van een afnemer van
diensten wordt verricht. Dit begrip is ingevoerd in artikel 1, punt 2, van Richtlijn 98/48/EG (tot
wijziging van Richtlijn 98/34/EG die betrekking heeft op een informatieprocedure op het gebied van
voorschriften, PB L 217 van 5.8.1998) en is vervolgens overgenomen in de Richtlijnen 98/84/EG
(betreffende de rechtsbescherming van diensten gebaseerd op of bestaande uit voorwaardelijke toegang,
PB L 320 van 28.11.1998) en 2000/31 (over de elektronische handel, PB L 178 van 17.7.2000).
7
Concluderend kan men stellen dat een schotelantenne de mogelijkheid biedt een gevarieerd
pakket diensten te ontvangen en zo een echte multifunctionele terminal is geworden.
3. Veel belanghebbenden bij het gebruik van schotelantennes
Gezien de grote verscheidenheid van het aanbod kunnen tal van economische actoren die bij
de vervaardiging van en de handel in schotels of bij de productie en verspreiding van via een
satelliet aangeboden diensten betrokken zijn, direct of indirect geraakt worden door de weten
regelgeving ten aanzien van de installatie en het gebruik van schotels voor de ontvangst
van deze diensten. In een schematisch overzicht kunnen teruggerekend vanaf de gebruikers de
volgende categorieën worden geïdentificeerd:
· gebruikers
televisiekijkers, radioluisteraars en iedereen die van on-linediensten gebruik maakt
(consumenten, bepaalde beroepsgroepen, ondernemingen en overheidsinstanties);
· schoteltechnici
detailhandelaren en/of installateurs die schotels plaatsen en onderhouden;
· satellietbedrijven
ondernemingen die satellietfrequenties aanbieden voor de verspreiding van allerlei diensten in
de regio's die door hun transmissie-infrastructuur worden bestreken;
· radio- en televisiezenders die van een satelliet gebruikmaken
deze ondernemingen gebruiken satellieten als middel voor de verspreiding van hun
programma's;
· dienstverrichters voor diensten van de informatiemaatschappij
ondernemingen die hun interactieve diensten via een satelliet verlenen aan de eindgebruikers,
die de diensten via een schotelantenne ontvangen;
· reclamewezen
voor het reclamewezen biedt transmissie van diensten via een satelliet nieuwe mogelijkheden
voor een ruimere verspreiding van hun reclameboodschappen;
· inhoudleveranciers
hiertoe behoren zowel auteurs (voor film, televisie of muziek) als sportorganisatoren en
producenten die er direct belang bij hebben dat hun activiteiten via de satelliet en de schotels
worden doorgegeven aan een zo groot mogelijk aantal eindgebruikers;
8
· producenten en distributeurs
dit betreft schotelproducenten en -importeurs en de groothandel in schotels.
Uit het voorgaande volgt dat een eventuele beperking van het gebruik van schotelantennes
niet alleen voor de eindgebruiker gevolgen heeft, maar ook - ook vanuit investeringsoogpunt -
voor een groot aantal tussenpersonen in de economische keten.
II. VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN EN DIENSTEN EN SCHOTELANTENNES: ALGEMENE
BEGINSELEN
Ingevolge de beginselen van het vrije goederenverkeer (artikel 28 - 30 van het Verdrag) en
van het vrije dienstenverkeer (artikel 49 e.v. van het Verdrag, zoals geïnterpreteerd in het
licht van artikel 10 van het Europees Verdrag van de rechten van de mens) moet in het
algemeen iedereen die dit wenst, de mogelijkheid hebben een schotelantenne te gebruiken.
1. Schotelantennes en de interne markt
In het kader van de werking van de interne markt, een ruimte zonder binnengrenzen, roept de
reglementering van de handel in en de installatie en het gebruik van schotelantennes in de
lidstaten - voor zover er sprake is van een grensoverschrijdend element - vragen op ten
aanzien van met name de twee fundamentele vrijheden van het EG-Verdrag: het vrije
goederenverkeer en het vrij verrichten van diensten. Bij de schotels gaat het namelijk om
goederen10 die de weg openen voor diensten met een bij uitstek grensoverschrijdend
karakter.11
De artikelen 28 en 49 van het Verdrag, zoals deze worden geïnterpreteerd door het Hof van
Justitie, garanderen de bescherming van deze twee vrijheden, respectievelijk door afschaffing
van iedere directe of indirecte discriminatie op grond van nationaliteit en door opheffing van
alle nationale beperkingen - ook indien deze zonder onderscheid worden toegepast -, die de
uitoefening van grensoverschrijdende economische activiteiten verbieden, belemmeren of
minder aantrekkelijk maken.12
Om als uitzondering op fundamentele vrijheden van de interne markt te worden erkend
moeten nationale maatregelen die op een niet-geharmoniseerd gebied als dat van de handel in
en de installatie en het gebruik van schotelantennes de uitoefening van deze vrijheden kunnen
belemmeren of minder aantrekkelijk kunnen maken, aan vier voorwaarden voldoen:
· ze moeten zonder discriminatie worden toegepast,
10 Het gaat om waren die op geld waardeerbaar zijn en als zodanig het voorwerp van handelstransacties
kunnen vormen, in de zin van het arrest in zaak 7/68 van 10.12.1968, Commissie/Italië.
11 Het gaat namelijk om dienstverrichtingen (via de satelliet) die gewoonlijk tegen vergoeding geschieden
als bedoeld in artikel 50 van het Verdrag (zie het arrest in zaak 352/85 van 26.4.1988, Bond van
Adverteerders), waarvan niet alle aspecten zich binnen een enkele lidstaat afspelen (zie het arrest in
zaak C-198/89 van 26.2.1991, Commissie/Griekenland).
12 Zie de arresten in zaak 8/74 van 11.7.1974, Dassonville, de gevoegde zaken C-267/91 en C-268/91 van
24.11.1993, Keck en Mithouard, en zaak C-272/94 van 28.3.1996, Guiot (ov. 10).
9
· ze moeten hun rechtvaardiging vinden in de in het Verdrag genoemde rechtmatige
belangen13, die met name de openbare orde, de openbare veiligheid en de volksgezondheid
betreffen, dan wel in andere door de jurisprudentie van het Hof van Justitie erkende
rechtmatige belangen, hetzij als "dwingende redenen van algemeen belang" voor diensten14
of als "dringende behoeften" voor goederen15, en waarvan de bescherming van de
consument of het milieu een voorbeeld is,
· ze moeten geschikt zijn om de verwezenlijking van het nagestreefde doel te waarborgen,
· ze mogen niet verder gaan dan nodig is om dat doel te bereiken, dus met inachtneming van
het evenredigheidsbeginsel.16
In dit verband moet ook rekening worden gehouden met de richtlijn inzake "Televisie zonder
grenzen"17, waarin in het algemeen wordt bepaald dat de lidstaten de vrijheid van ontvangst
moeten waarborgen en de doorgifte van televisie-uitzendingen uit andere lidstaten niet mogen
belemmeren om redenen die binnen de gecoördineerde gebieden vallen. Het belangrijkste
doel van de richtlijn is de vaststelling van de voorwaarden die voor het vrije verkeer van
televisie-uitzendingen nodig zijn.
Artikel 28 en 49 zijn rechtstreeks en onvoorwaardelijk in de rechtsorde van de lidstaten van
toepassing18 en hebben rechtstreekse werking. Met name het vrije verkeer van diensten in de
interne markt is een grondbeginsel van het communautaire recht, dat zowel aan de verrichter
als aan de ontvanger van diensten toekomt.19
Omdat het communautaire recht voorrang heeft op het nationale recht, doen artikel 28 en 49
rechten voor de belanghebbenden ontstaan die de nationale autoriteiten in acht moeten nemen
en moeten vrijwaren.
Bovendien hebben deze bepalingen niet alleen tot gevolg dat zij elke strijdige bepaling van de
bestaande nationale wetgeving van rechtswege buiten toepassing doen treden, maar ook dat
zij in de toekomst in de weg staan aan de geldige totstandkoming van nieuwe nationale
wetgeving, indien die onverenigbaar met de Gemeenschapsregels zou zijn.20 Dit buiten
toepassing laten betreft zowel wettelijke als bestuursrechtelijke bepalingen, waarbij tot de
13 Artikel 30 en 46 van het Verdrag.
14 Zie Dennemeyer-arrest van 25.7.1991, zaak C-76/90.
15 Zie Rewe-arrest (ook) “Cassis de Dijon” genoemd) van 20.2.1979, zaak 120/78.
16 Zie Rewe-arrest (zie hierboven), Gebhard-arrest van 30.11.1995, zaak C-55/94 (ov. 37) en Zenattiarrest
van 21.10.1999, zaak C-67/98 (ov. 29).
17 Zie voetnoot 7.
18 Zie het arrest in zaak 74/76 van 22.3.1977, Iannelli en Volpi, en in zaak 33/74 van 3.12.1974, Van
Binsbergen.
19 Zie Vander Elst-arrest van 9.8.1994, zaak 43/93 (ov. 13). Terminologisch gezien is het begrip vrij
verkeer van diensten (dit komt zelfs in het EG-Verdrag voor: zie artikel 3, letter c), artikel 14, lid 2, en
titel III van het derde deel) een bevestiging van de idee dat de fundamentele vrijheid van artikel 49 van
het EG-Verdrag niet alleen door de dienstverrichter, maar ook door de ontvangers van de diensten kan
worden ingeroepen.
20 Zie Simmenthal-arrest van 9.3.1978, zaak 106/77 en het Carra-arrest van 8.6.2000, zaak C-258/98.
10
laatstgenoemde niet alleen algemene en abstracte voorschriften, maar ook individuele
concrete administratieve beschikkingen behoren.21
Dit verbod betreft ook iedere bestuurlijke praktijk die neerkomt op een uniform en regelmatig
gevolgd gedrag van de overheid, alsmede aansporingen van de overheid die, hoewel ze de
betrokkenen niet binden, toch van invloed kunnen zijn op het gedrag van de economische
actoren en met name van de consumenten, wat een overtreding is van artikel 28 en 49.22
Ieder orgaan van de lidstaat is verplicht de voorrang van het Gemeenschapsrecht te
waarborgen: niet alleen de rechter, maar ook alle administratieve organen, met inbegrip van
de gedecentraliseerde en lokale autoriteiten, zoals de gemeenten.23 In diverse lidstaten worden
de voorschriften betreffende de installatie en het gebruik van schotelantennes vastgesteld door
regionale of lokale autoriteiten (met name gemeenten), die gedetailleerde regelingen
uitvaardigen, terwijl de centrale en federale instanties zich eerder tot de vaststelling van
algemene beginselen beperken.
Deze mededeling, die gebaseerd is op deze algemene aanwijzingen die worden gegeven in de
geconsolideerde jurisprudentie van het Hof van Justitie op het gebied van het vrije verkeer,
richt zich dan ook tot alle overheidsinstanties die, ongeacht hun rechtsvorm, bevoegd zijn
voor de vaststelling en de toepassing van voorschriften inzake het gebruik van
schotelantennes, of dit nu gebeurt op het niveau van de staat, de regio, de provincie of de
gemeente dan wel op een ander niveau, een en ander uiteraard onverminderd hun respectieve
autonome bevoegdheden die door de interne rechtsorde van de lidstaat worden erkend.
Bovendien genieten de economische actoren, zowel in het kader van het vrij verrichten van
diensten als in dat van het vrij verkeer van goederen, bepaalde procedurele waarborgen in hun
betrekkingen met de overheid. Zo is het bijvoorbeeld in strijd met het Gemeenschapsrecht
vergunningsprocedures vast te stellen die voor de betrokken onderneming of particulier niet
gemakkelijk, snel en tegen redelijke kosten van de procedure toegankelijk zijn (met name in
verhouding tot de prijs van de schotel) en die de betrokkene niet de garantie bieden dat hij op
21 Zie Ciola-arrest van 29.4.1999, zaak C-224/97.
22 Zie het arrest in zaak 249/81 van 24.11.1982, "Buy Irish", en in zaak C-213/89 van 19.6.1990,
Factortame.
23 Zie het arrest in de gevoegde zaken C-46/93 en C-48/93, Brasserie du Pêcheur van 5.3.1996, in zaak
14/83 van 10.4.1984; in zaak 106/89 van 13.11.1990, en in zaak 103/88 van 22.6.1989, Fratelli
Costanzo. Hieraan heeft het Hof nog toegevoegd dat de lidstaat aansprakelijk is onafhankelijk van de
vraag welk staatsorgaan door zijn handelen of nalaten het verzuim veroorzaakte, zelfs al betreft het een
constitutioneel onafhankelijke instelling (zie het arrest in zaak 77-69 van 5.5.1970, Commissie/België
en in zaak 71/81 van 2.2.1982).
Bovendien kunnen de justitiabelen een beroep doen op de rechten die voortvloeien uit het vrije verkeer
van diensten tegenover organisaties of lichamen die, ongeacht hun rechtsvorm, onder gezag of toezicht
van de staat staan of die over bijzondere, verder gaande bevoegdheden beschikken dan die welke
voortvloeien uit de regels die in de betrekkingen tussen particulieren gelden (zie arrest in zaak C-188/89
van 12.7.1990). Bij uitbreiding zijn zowel handelingen van overheidsinstanties beoogd als handelingen
van organisaties die weliswaar een particuliere rechtsvorm hebben, maar waar de overheid een
doorslaggevende invloed op hun functioneren heeft via bijvoorbeeld de aanwezigheid van
vertegenwoordigers van overheidsinstellingen, de benoeming van bestuurders, de financiering van de
organisatie enz. (zie het arrest in zaak 21/84 van 9.5.1985, Commissie/Frankrijk en in het "Buy Irish"-
arrest, zie voetnoot 22).
11
zijn verzoek een deugdelijk gemotiveerde beschikking krijgt, waartegen hij bij de rechter in
beroep kan gaan.24 Bovendien mogen sancties voor het niet in acht nemen van de nationale
regels niet discrimineren en mogen ze in geen geval buitensporig zijn in verhouding tot het
nagestreefde doel.25
2. Schotelantennes en de vrijheid van meningsuiting
Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie maken de grondrechten integrerend deel
uit van de algemene rechtsbeginselen van de communautaire rechtsorde, welker eerbiediging
het Hof verzekert.26
Daaruit volgt volgens het Hof dat "in de Gemeenschap geen maatregelen kunnen worden
toegelaten die zich niet verdragen met de (...) rechten van de mens", dat iedere
rechtvaardiging van een voorschrift dat de uitoefening van het vrij verrichten van diensten,
zoals neergelegd in het communautaire recht, belemmert, in het licht van de algemene
rechtsbeginselen en met name de grondrechten moet worden geïnterpreteerd en dat een in de
bepalingen van het Verdrag voorziene uitzondering alleen dan mogelijk is wanneer deze in
overeenstemming is met de genoemde grondrechten.
Hieruit vloeit voort dat iedere nationale maatregel die de ontvangst van programma's en
diensten via schotelantennes beperkt, in overeenstemming moet zijn met artikel 10 van het
Europees Verdrag voor de bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele
vrijheden, waarin uitdrukkelijk wordt gesproken over "de vrijheid om inlichtingen of
denkbeelden te ontvangen (...), zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht
grenzen".27
24 Zie het arrest in zaak 174/82 van 14.7.1983, Sandoz, in zaak 222/86 van 15.10.1987, Heylens en in zaak
C-18/88 van 13.12.1991, GB Inno-BM SA. In zijn arrest in zaak C-162/99, Commissie tegen Italië, eist
het Hof dat de nationale wetgeving de volledige toepassing van het communautaire recht verzekert door
"rechtsvoorschriften vast te stellen die zo nauwkeurig, duidelijk en doorzichtig zijn, dat de particulier
zijn rechten kan kennen en voor de nationale rechterlijke instanties kan doen gelden".
25 Zie het arrest in zaak 203/80 van 11.11.1981, Casati en in zaak C-210/91 van 16.12.1992,
Commissie/Griekenland.
26 Zie het Elliniki Radiophonia-arrest van 18.6.1991, zaak C-260/89.
Bovendien zegt artikel 6, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie uitdrukkelijk: "De Unie
eerbiedigt de grondrechten, zoals die worden gewaarborgd door het op 4 november 1950 te Rome
ondertekende Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele
vrijheden en zoals zij uit de gemeenschappelijke constitutionele tradities van de lidstaten voortvloeien,
als algemene beginselen van het Gemeenschapsrecht".
27 Artikel 11, lid 1, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, dat is gewijd aan de
vrijheid van meningsuiting en informatie, luidt: "Eenieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting.
Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te
ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen".
Voorts bepaalt artikel 19 van de Universele Verklaring van de rechten van de mens: "Een ieder heeft
recht op vrijheid van mening en meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid, zonder inmenging een
mening te koesteren en door alle middelen en ongeacht grenzen, inlichtingen en denkbeelden op te
sporen, te ontvangen en door te geven."
12
In zijn arrest van 22 mei 1990 (zaak Autronic) heeft het Europese Hof voor de rechten van de
mens gepreciseerd dat artikel 10 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens
"applies not only to the content of information but also to the means of transmission or
reception" en in het bijzonder dat "the reception of television programmes by means of a dish
or other aerial comes within the right laid down in the first two sentences of Article 10 § 1".
In dit arrest is, in het kader van genoemd verdrag, ook gewezen op het belang van een strikte
Europese controle ten aanzien van iedere inmenging van een staat in de uitoefening van de in
artikel 10 gegarandeerde rechten en vrijheden.
III. BEPERKINGEN VAN HET GEBRUIK VAN SCHOTELANTENNES ALS GEVOLG VAN
VOORSCHRIFTEN OF PRAKTIJKEN VAN NATIONALE INSTANTIES
De Commissie geeft hieronder enige aanwijzingen over de verschillende typen beperkingen
die van de nationale instanties uitgaan, teneinde, met volledige inachtneming van de
beginselen van artikel 28 en 49 van het Verdrag en mede in het licht van artikel 10 van het
Europees Verdrag van de rechten van de mens, op basis hiervan een echt individueel recht op
een schotelantenne te garanderen, dat nauw verbonden is met de goede werking van de interne
markt.
Deze beperkingen op het vrije gebruik van schotelantennes als instrumenten voor de
ontvangst van omroepdiensten en diensten van de informatiemaatschappij kunnen met name
uit de volgende soorten voorschriften voortvloeien:
a) technische normen en specificaties,
b) administratieve voorschriften,
c) bouwkundige en planologische voorschriften,
d) fiscale voorschriften,
e) voorschriften inzake de ontvangst.
a) Technische normen en specificaties
Elke bepaling waarmee wordt beoogd technische specificaties en/of voorwaarden voor de
installatie van de schotels vast te stellen, kan een belemmering voor het vrije verkeer van
goederen en diensten betekenen.
De wetgeving van de lidstaten zegt soms dat alleen installaties die met bepaalde technische
specificaties in overeenstemming zijn, op hun grondgebied mogen worden verhandeld en
gebruikt. Dit probleem komt vrij vaak voor op het gebied van het vrije goederenverkeer, en
meer in het bijzonder bij hightechproducten. Het kan de ontvangst en het verkeer van de (in
hoofdstuk I genoemde) diensten die worden doorgegeven via en soms uitsluitend kunnen
worden ontvangen met dergelijke ontvangtoestellen voor satellietsignalen, beïnvloeden of
zelfs belemmeren.
13
Deze voorschriften kunnen uiteenlopen van een verplichting om zich aan bepaalde
specificaties te houden (bv. wat afmetingen, frequentiebanden, etikettering en instructies voor
installatie en gebruik betreft) tot de verplichting het product aan een homologatieprocedure te
onderwerpen voordat het in de lidstaat op de markt mag worden gebracht. Om te beginnen
moet erop worden gewezen dat schotels die alleen voor de ontvangst bestemd zijn, onder
Richtlijn 73/23/EEG, inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde
spanningsgrenzen, en Richtlijn 89/336/EEG, betreffende de onderlinge aanpassing van de
wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit, vallen.28 Volgens
deze richtlijnen mogen de lidstaten het op de markt brengen of het in gebruik nemen op hun
grondgebied van de in beide richtlijnen bedoelde apparaten niet om veiligheidsredenen of om
redenen in verband met de elektromagnetische compatibiliteit belemmeren, indien deze
apparaten aan de bepalingen van genoemde richtlijnen voldoen.29
Bovendien heeft het Hof van Justitie zich in het kader van artikel 28 van het Verdrag
herhaaldelijk moeten uitspreken over eisen van de lidstaten in de vorm van technische
specificaties en homologatie vooraf van de producten. Volgens het Hof kunnen deze
maatregelen problemen ten aanzien van de overeenstemming met het in het Verdrag
neergelegde beginsel van het vrije verkeer van goederen opleveren.
28 Richtlijn 73/23/EEG van de Raad van 19 februari 1973 betreffende de onderlinge aanpassing van de
wettelijke voorschriften der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde
spanningsgrenzen (PB nr. L 77 van 26.3.1973, blz. 29) en Richtlijn 89/336/EEG van de Raad van 3 mei
1989 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake
elektromagnetische compatibiliteit (PB nr. L 139 van 23.5.1989, blz. 19).
29 Schotelantennes voor transmissiedoeleinden vallen onder Richtlijn 1999/5/EG van het Europees
Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatieeindapparatuur
en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit (PB nr. L 91 van 7.4.1999, blz. 10).
Deze richtlijn bepaalt in het bijzonder dat de lidstaten het op de markt brengen, het vrije verkeer en de
ingebruikneming van deze apparatuur in de Gemeenschap alleen kunnen beperken om redenen die
verband houden met het efficiënt gebruik van het radiospectrum en het voorkomen van schadelijke
interferentie; voorschriften ten aanzien van de te gebruiken technologie zijn dus bijvoorbeeld niet
toegestaan.
14
Duidelijk is ook dat de gestelde technische eisen niet ten doel of tot gevolg mogen hebben dat
de binnenlandse productie van goederen of diensten wordt bevoordeeld. Indien een maatregel
tot willekeurige discriminatie of een verkapte beperking leidt, is deze in elk geval in strijd met
de bepalingen van het EG-Verdrag.30
Voorschriften inzake de diameter, de frequentiebanden of de technische kenmerken van een
schotelantenne doen ook problemen rijzen in verband met de compatibiliteit met artikel 49
e.v. van het Verdrag: ze zouden de ontvangst van grensoverschrijdende diensten (omroep of
andere) immers moeilijker of onmogelijk kunnen maken indien hiervoor bijvoorbeeld
ontvangtoestellen met een voldoende grote diameter, bepaalde frequentiebanden of specifieke
technische kenmerken nodig zijn.
Afgezien van bovenstaande regels worden maatregelen ook vaak gemotiveerd met een beroep
op de veiligheid; zij verplichten dan tot de inachtneming van bepaalde technische
voorschriften inzake de manier waarop schotels op een gebouw moeten worden geïnstalleerd
(verankering in de bodem of aan de muur, elektrische isolatie enz.). Deze bepalingen moeten
met het Verdrag en de genoemde richtlijnen in overeenstemming zijn en mogen in geen geval
de door het evenredigheidsbeginsel gestelde grenzen overschrijden en ook mogen ze niet
leiden tot concurrentievervalsing tussen antenne-installateurs.
b) Administratieve voorschriften
Het systematisch voorschrijven van een administratieve procedure voor het gebruik van
iedere schotelantenne heeft een beperkende werking.
Om een collectieve of individuele schotelantenne te mogen installeren moet, met name
ingevolge lokale voorschriften, soms een aanvraag worden ingediend die vergezeld moet gaan
van een reeks speciale documenten en formulieren, en is er een vergunning van de lokale
30 Zie artikel 30 van het Verdrag: "De bepalingen van de artikelen 28 en 29 vormen geen beletsel voor
verboden of beperkingen van invoer, uitvoer of doorvoer, welke gerechtvaardigd zijn uit hoofde van
bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde, de openbare veiligheid, de gezondheid en
het leven van personen, dieren of planten, het nationaal artistiek historisch en archeologisch bezit of uit
hoofde van bescherming van de industriële en commerciële eigendom. Deze verboden of beperkingen
mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie noch een verkapte beperking van de handel
tussen de lidstaten vormen." Zie voor de kwestie over vergunning of voorafgaande homologatie het
arrest van het Hof van Justitie in zaak C-188/84 van 28.1.1986, "homologatie van machines voor
houtbewerking", en in zaak C-80/92 van 24.3.1994, Commissie/België,. Zie voor discriminerende
technische controles het arrest van het Hof van Justitie in zaak C-50/85 van 12.6.1986.
Evenzo vormen artikel 49 e.v. van het Verdrag een specifieke toepassing van het algemene
non-discriminatiebeginsel van artikel 12 van het EG-Verdrag op het vrije verkeer van diensten. Volgens
de jurisprudentie van het Hof van Justitie betekent dit beginsel niet alleen de afschaffing van openlijke
discriminatie op grond van de nationaliteit, doch ook iedere verkapte vorm van discriminatie die,
hoewel gebaseerd op schijnbaar neutrale criteria, in feite tot hetzelfde resultaat leidt (zie Seco/Evi-arrest
van 3.2.1982, gevoegde zaken 62-63/81).
15
autoriteiten nodig, waarvoor eventueel nog administratieve kosten moeten worden betaald als
vergoeding voor deze procedure.31
Zonder hier nader te willen ingaan op de gevolgen van het systematisch en algemeen
opleggen van dergelijke eisen op een bepaald grondgebied (bv. een gemeente) voor de
uitoefening van de vrijheid van vestiging voor schotelinstallateurs en -exploitanten, zijn er in
dit verband ook problemen inzake de compatibiliteit met artikel 28 en 49 van het Verdrag.
Door deze eisen wordt de handel in in een andere lidstaat vervaardigde schotelantennes
moeilijker en worden consumenten afgeschrikt een dergelijk product te kopen en te
gebruiken.32
En doordat de algemene verplichting vooraf een vergunning aan te vragen een beperkende
werking heeft - omdat de gebruiker hierdoor wordt ontmoedigd de voor de ontvangst van een
verscheidenheid van grensoverschrijdende diensten (zie hoofdstuk I) benodigde
schotelantennes te gebruiken (zelfs ongeacht de kwestie waar ze zijn vervaardigd en in de
handel zijn gebracht) - wordt de ontvangst van dergelijke diensten vanuit een andere lidstaat
en dus het intercommunautaire verkeer van diensten via de satelliet gehinderd of minder
attractief en moeilijker gemaakt.33 Het Hof van Justitie heeft bepaald dat een fundamentele
vrijheid die rechtstreeks door het Verdrag wordt toegekend, niet aan controles mag worden
onderworpen die die vrijheid illusoir maken of de uitoefening ervan doen afhangen van het
goedvinden van de nationale administratie.34
Verder is het in alle gevallen eisen dat de betrokkenen een aantal stappen nemen en
documenten inleveren in strijd met het evenredigheidsbeginsel, omdat het uiteindelijk met
deze administratieve procedure nagestreefde doel ook kan worden bereikt met minder
restrictieve maatregelen, zoals de algemene verplichting bepaalde esthetische en
veiligheidsvoorschriften bij de installatie na te leven en/of alleen maar een eenvoudige
verklaring achteraf. Deze zou de mogelijkheid bieden effectievere directe controles uit te
voeren en zo nodig specifieke maatregelen te nemen (bv. verplaatsing of aanpassing van de
installaties, het gebouw in de oorspronkelijke staat brengen of gerichte sancties).
31 Dergelijke administratieve verplichtingen worden hier als zodanig behandeld ongeacht de motieven (bv.
van bouwkundige of planologische aard) die eraan ten grondslag liggen en die onder punt c) worden
behandeld.
32 Zie het arrest van het Hof van Justitie in zaak C-80/92 van 24.3.1994, Commissie/België, over een wet
inzake het in de handel brengen en gebruiken van toestellen voor radioverbinding. In dit arrest heeft het
Hof bevestigd dat een goedkeuringsregeling die zonder onderscheid wordt toegepast op alle enkel voor
ontvangst geschikte toestellen voor radioverbinding in strijd is met artikel 30 (thans artikel 28) van het
Verdrag.
33 Zie het arrest in zaak C-43/93 (ov. 15) van 9.8.1994, Vander Elst, in zaak C-158/96 (ov. 33-35) van
28.4.1998, Kohll, en in zaak C-355/98 van 9.3.2000, Commissie tegen België. In het laatstgenoemde
arrest herinnert het Hof eraan dat "Volgens vaste rechtspraak (…) een nationale wettelijke regeling die
de verrichting van bepaalde diensten op het nationale grondgebied door een in een andere lidstaat
gevestigde onderneming afhankelijk stelt van de afgifte van een vergunning door de overheid, een
beperking op het vrij verrichten van diensten in de zin van artikel 59 van het Verdrag [vormt]."
34 Zie het arrest in de gevoegde zaken 286/82 en 26/83 van 31.1.1984, Luisi en Carbone, en in zaak C-
205/99 van 20.2.2001, Analir.
16
Hoewel het overdreven lijkt de installatie van schotelantennes te rekenen tot de handelingen
en werkzaamheden waarvoor in het algemeen een opschortende administratieve procedure
moet gelden, kan het in uitzonderlijke omstandigheden, die behoorlijk moeten worden
gemotiveerd, soms gerechtvaardigd zijn uitvoeriger informatie en een specifieke controle door
de bevoegde autoriteiten, zelfs met een informatieprocedure vooraf, te eisen (bv. voor de
montage van abnormaal grote antennes of voor de installatie op een beschermd gebouw35).
Hoe dan ook genieten particulieren, zelfs in speciale gevallen waarin een zwaardere
administratieve procedure gerechtvaardigd is, ingevolge het Verdrag bepaalde procedurele
garanties in hun betrekkingen met de overheid, zoals ook blijkt uit hoofdstuk I.
c) Bouwkundige en planologische voorschriften
Aan bouwkundige en planologische overwegingen kan effectief gevolg worden gegeven
door maatregelen die beogen het optisch effect van antennes te beperken zonder dat het
recht op een schotelantenne van de betrokkenen wordt aangetast en zonder dat hen
buitensporige lasten worden opgelegd.
Om bouwkundige redenen die verband houden met het aanzien van de betrokken panden
en/of om planologische redenen bij de inrichting van wijken of woongebieden worden in
nationale, en vooral lokale, voorschriften vaak voorwaarden gesteld aan de plaatsing van
schotels en verbindingskabels op bepaalde plaatsen.
Hiermee wordt geprobeerd het fundamentele recht van iedere betrokkene om door de
installatie van een schotelantenne toegang tot informatie en diensten te krijgen, in evenwicht
te brengen met overwegingen van esthetische aard.
Hoewel een dergelijke evaluatie afhangt van de specifieke omstandigheden van het geval,
moeten dergelijke eisen wel naar behoren gemotiveerd zijn: de esthetische overwegingen
moeten reëel zijn en mogen niet als voorwendsel dienen. Ingevolge het
evenredigheidsbeginsel mogen deze eisen bovendien niet algemeen worden toegepast, maar
moet in voorkomend geval rekening worden gehouden met de specifieke situatie en moet in
ieder geval de voorkeur worden gegeven aan maatregelen die de uitoefening van de
desbetreffende fundamentele vrijheid in geringere mate belemmert.
Als richtsnoer, maar wel een die van geval tot geval aan de omstandigheden moet worden
aangepast, zouden de bevoegde nationale autoriteiten, indien nodig, regels kunnen vaststellen
die oplossingen bieden waarbij de optische en esthetische gevolgen van de installatie van een
schotelantenne zoveel mogelijk worden beperkt, maar waarbij de betrokkene wel het recht
behoudt een schotelantenne te gebruiken om toegang te krijgen tot de diensten van zijn keuze.
Mits de betrokkene technisch in staat is de gewenste diensten in redelijke omstandigheden en
tegen redelijke kosten te ontvangen, zouden in de zin van artikel 28 - 30 en 49 e.v. van het
Verdrag op het eerste gezicht de volgende nationale regelingen aanvaardbaar kunnen zijn:
35 Zie punt c).
17
– regelingen waarbij voor individuele schotels de voorkeur wordt gegeven aan een
plaats die vanaf de openbare weg het minst zichtbaar is (bv. op een balkon aan de
achterzijde van het gebouw of op een plaats die iets achter de dakrand ligt in plaats
van aan de voorgevel);
– regelingen die voorzien in de installatie van een enkele schotel in plaats van meer
schotels voor dezelfde gebruiker of in de plaatsing van een collectieve schotel in
plaats van een aantal individuele schotels, voor een niet te groot aantal gebruikers
(zonder dat dit leidt tot beperkingen wat betreft de mogelijkheid voor de ontvangst
van aanvullende diensten andere individuele schotels te gebruiken, de vrije keus van
een installateur door de betrokkenen of de mogelijkheid een eigen schotel te hebben
in geval van onenigheid tussen de gebruikers);
– regelingen die in geval van specifieke, naar behoren gemotiveerde behoeften
voorschriften bevatten ten aanzien van de vorm, de afmetingen of de kleur van een
schotel die op een gebouw of in een bepaalde gebied wordt geïnstalleerd;
– regelingen die voor gebouwen in aanbouw of voor bouwprojecten een zo
onopvallend mogelijke installatie van collectieve ontvangapparatuur voorschrijven,
bijvoorbeeld door schotels te installeren op binnenplaatsen of op plaatsen die vanaf
de openbare weg niet zichtbaar zijn, of door verbindingskabels aan te brengen aan de
achterzijde van een gebouw of zelfs in het gebouw zelf of in het bestaande
leidingnet.
Terwijl met bovenstaande overwegingen wordt beoogd algemene aanwijzingen vanuit het
oogpunt van het vrije verkeer van diensten te geven, kunnen speciale omstandigheden de
inachtneming van bepaalde specifieke esthetische voorschriften verlangen, met name in het
kader van de planologische inrichting van historische stadscentra en de bescherming van om
hun architectonische kenmerken beschermde panden.
Het is ook denkbaar dat de bevoegde nationale autoriteiten specifieke eisen stellen om de
architectonische en esthetische samenhang van wijken met een bijzondere historische of
artistieke waarde te beschermen. In dat geval kunnen dwingender maatregelen (wat de plaats
en de wijze van installatie betreft) gerechtvaardigd zijn, ook al moeten buitensporige eisen en
een te grote inbreuk op ieders recht op het gebruik van een schotelantenne worden vermeden.
Ook komt het vaak voor dat bijzonder strenge voorwaarden worden opgelegd bij om het even
welke installatie van voorwerpen op gebouwen die wegens hun monumentale, bouwkundige
of historische waarde beschermd zijn.
Het gaat ten slotte om zeer specifieke omstandigheden die een speciale regeling kunnen
rechtvaardigen, juist wegens het verschil met gewone situaties waarvoor dergelijke
beperkingen en eisen niet gelden.
d) Fiscale voorschriften
Een belasting voor schotelantennes die niet geldt voor andere ontvangtoestellen, vormt een
belemmering van het vrije verkeer van diensten in de interne markt.
18
De Commissie is van mening dat nationale belastingmaatregelen die wel gelden voor het
gebruik van schotelantennes (of aansluitingen op deze antennes) en niet voor andere antennes
of andere ontvangtoestellen in strijd zijn met artikel 49 van het EG-Verdrag, omdat ze de
belemmering van de ontvangst van grensoverschrijdende diensten ten doel of tot gevolg
hebben.36
Hoewel de belastingdiscipline op dit gebied bij de huidige stand van zaken van het
communautaire recht tot de bevoegdheid van de lidstaten behoort, moeten deze - en binnen de
lidstaten eventueel ook de bevoegde regionale of lokale instanties - bij de uitoefening van hun
bevoegdheden wel het Verdrag in acht nemen37: in het bijzonder mogen de nationale
bepalingen op belastinggebied niet discrimineren en ook mogen ze de fundamentele vrijheid
die door artikel 49 e.v. van het Verdrag wordt gegarandeerd, niet beperken door in strijd te
zijn met de bovengenoemde criteria inzake noodzaak en evenredigheid.
Speciale belastingmaatregelen voor schotelantennes vormen, of ze nu periodiek of eenmalig
worden geheven, beperkingen van het vrije verkeer van diensten per satelliet in de interne
markt38, zowel jegens de ontvangers van de diensten (met name consumenten) als voor de
dienstverrichters.
Wat de ontvangers van de diensten betreft, ontmoedigen dergelijke belastingmaatregelen hen
schotelantennes te gebruiken, leiden ze tot een verhoging van de totale uitgaven en maken ze
de ontvangst van omroep- en andere diensten per satelliet in ieder geval veel bezwaarlijker.
Een dergelijke belasting kan zelfs bepaalde discriminerende aspecten op basis van de
nationaliteit in zich bergen omdat ze in het bijzonder kijkers kunnen treffen die het meest
hechten aan de ontvangst van grensoverschrijdende satellietprogramma's: degenen die in het
buitenland wonen en uitzendingen uit hun land van herkomst willen ontvangen.
Wat de dienstverrichters betreft, leidt een dergelijke belasting tot een geringere attractiviteit
van de ontvangst per satelliet, wat gevolgen heeft voor de mogelijkheid voor een
grensoverschrijdende verspreiding van diensten door bedrijven die in andere lidstaten zijn
gevestigd, waar zij rechtmatig hun activiteiten uitoefenen:
satellietcommunicatiemaatschappijen; radio- en televisiezenders die per satelliet uitzenden;
dienstverrichters via internet enz.
De gevolgen van een dergelijke belastingheffing blijken uiteindelijk bijzonder schadelijk te
zijn voor de verwezenlijking van de interne markt vanuit het oogpunt van de
grensoverschrijdende communicatie en voor de technologische ontwikkeling van diensten die
per satelliet worden verleend.
36 De Commissie heeft al stelling genomen tegen een dergelijke belasting in het kader van
inbreukprocedures (zie IP 99/281 en 00/237), schriftelijke vragen (zie voetnoot 4) en petities van het EP
(339/97, 128/2000 en 780/00).
37 Zie vooral het Safir-arresten van 28.4.1998, zaak C-118/96 en het Wielockx-arrest van 11.8.1995, zaak
C-80/94.
38 Zie over de mogelijkheid nationale belastingen te beschouwen als beperkingen van het vrije verkeer van
diensten het arrest in zaak C-381/93 van 5.10.1994, Commissie/Frankrijk, of in zaak C-49/89 van
13.12.1989, Corsica Ferries.
19
De bescherming van eventuele doelstellingen inzake de bescherming van de esthetische
waarde van bepaalde wijken of gebouwen - waarop de belasting soms is gebaseerd - moet met
minder dwingende en niet-algemene maatregelen worden nagestreefd.39
Gezien de directe toepasbaarheid van artikel 49 van het EG-Verdrag zijn de lidstaten verplicht
dergelijke in strijd met het Verdrag geheven belastingen terug te betalen. Het Hof zegt
namelijk dat "het recht op terugbetaling van heffingen die een lidstaat in strijd met het
Gemeenschapsrecht heeft toegepast, het uitvloeisel en het complement is van de rechten die
de justitiabelen ontlenen aan de Gemeenschapsbepalingen die dergelijke heffingen verbieden.
De lidstaat is in beginsel dus verplicht, in strijd met het Gemeenschapsrecht toegepaste
heffingen terug te betalen."40
Aan de verplichting voor de nationale rechter om de terugbetaling van een dergelijke
nationale belasting - en dus het recht van de particulier om terugbetaling te vorderen - te
waarborgen moet evenwel worden voldaan overeenkomstig de door iedere nationale
wetgeving vastgestelde materiële en formele voorwaarden, met name wat de termijnen voor
de indiening van een bezwaar betreft. Uiteraard mogen deze voorwaarden niet ongunstiger
zijn dan die voor soortgelijke nationale bezwaarprocedures en ook mogen ze de uitoefening
van de door de communautaire rechtsorde verleende rechten in de praktijk niet onmogelijk of
uiterst moeilijk maken.41
e) Voorschriften inzake de ontvangst
De betrokkene zelf moet kunnen kiezen tussen de verschillende ontvangstmogelijkheden en
tussen de diensten die hij met een schotelantenne kan ontvangen.
Elke maatregel die de keuze om voor de ontvangst van grensoverschrijdende diensten
schotelantennes te gebruiken direct of indirect kan belemmeren, moet met artikel 49 e.v. van
het Verdrag in overeenstemming zijn.
Daarom zijn belemmeringen voor een vrije keuze, discriminatie tussen alternatieve middelen
voor de ontvangst van diensten en indirecte beperkingen van het recht van de gebruikers een
schotelantenne te gebruiken niet toegestaan. De bescherming van het grondbeginsel van het
vrije verkeer van diensten binnen de interne markt legt de nationale instanties in feite een
verplichting op zich neutraal te gedragen ten aanzien van de verschillende technologische
middelen die de gebruikers ter beschikking staan, en het gebruik ervan.
Dit betekent dat de autoriteiten regelingen die ten koste gaan van het gebruik van
schotelantennes of die het gebruik van andere ontvangsystemen bevoordelen, niet mogen
goedkeuren of handhaven. Het is dan ook ontoelaatbaar de mogelijkheid een schotel te
installeren alleen voor bepaalde categorieën gebruikers te vergemakkelijken of deze
39 Niet in strijd met artikel 49 van het Verdrag lijken bijvoorbeeld bepaalde vormen van fiscale
aanmoediging voor het gebruik van collectieve in plaats van individuele antennes te zijn; zie hiervoor
de aanwijzingen onder b).
40 Zie het Comateb-arrest van 14.1.1997, gevoegde zaken C-192/95 tot en met C-218/95.
41 Zie het arrest van 22.10.1998, gevoegde zaken C-10/97 tot en met C-22/97.
20

Re: Vraag mbt huisreglement over schotelantenne

Geplaatst: 11 feb 2013 18:27
door pukje
Voor mensen die het bos niet meer zien door de bomen

Niemand mag de internet euopeese markt verstoren (niet de staat ook niet de verhuurder)
verder is het europees tv kijken een grondrecht wat niet ontnomen mag worden

In zijn arrest van 22 mei 1990 (zaak Autronic) heeft het Europese Hof voor de rechten van de
mens gepreciseerd dat artikel 10 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens
"applies not only to the content of information but also to the means of transmission or
reception" en in het bijzonder dat "the reception of television programmes by means of a dish
or other aerial comes within the right laid down in the first two sentences of Article 10 § 1".
In dit arrest is, in het kader van genoemd verdrag, ook gewezen op het belang van een strikte
Europese controle ten aanzien van iedere inmenging van een staat in de uitoefening van de in
artikel 10 gegarandeerde rechten en vrijheden.
III. BEPERKINGEN VAN HET GEBRUIK VAN SCHOTELANTENNES ALS GEVOLG VAN
VOORSCHRIFTEN OF PRAKTIJKEN VAN NATIONALE INSTANTIES
De Commissie geeft hieronder enige aanwijzingen over de verschillende typen beperkingen
die van de nationale instanties uitgaan, teneinde, met volledige inachtneming van de
beginselen van artikel 28 en 49 van het Verdrag en mede in het licht van artikel 10 van het
Europees Verdrag van de rechten van de mens, op basis hiervan een echt individueel recht op
een schotelantenne te garanderen, dat nauw verbonden is met de goede werking van de interne
markt.
Deze beperkingen op het vrije gebruik van schotelantennes als instrumenten voor de
ontvangst van omroepdiensten en diensten van de informatiemaatschappij kunnen met name
uit de volgende soorten voorschriften voortvloeien:
a) technische normen en specificaties,
b) administratieve voorschriften,
c) bouwkundige en planologische voorschriften,
d) fiscale voorschriften,
e) voorschriften inzake de ontvangst.
a) Technische normen en specificaties
Elke bepaling waarmee wordt beoogd technische specificaties en/of voorwaarden voor de
installatie van de schotels vast te stellen, kan een belemmering voor het vrije verkeer van
goederen en diensten betekenen.
De wetgeving van de lidstaten zegt soms dat alleen installaties die met bepaalde technische
specificaties in overeenstemming zijn, op hun grondgebied mogen worden verhandeld en
gebruikt. Dit probleem komt vrij vaak voor op het gebied van het vrije goederenverkeer, en
meer in het bijzonder bij hightechproducten. Het kan de ontvangst en het verkeer van de (in
hoofdstuk I genoemde) diensten die worden doorgegeven via en soms uitsluitend kunnen
worden ontvangen met dergelijke ontvangtoestellen voor satellietsignalen, beïnvloeden of
zelfs belemmeren.

Re: Vraag mbt huisreglement over schotelantenne

Geplaatst: 11 feb 2013 19:11
door Franciscus
Dus als eigenaar moet men de stedenbouwkundige normen volgen en bouwen volgens die normen. Art nouveau woning gerestaureerd met subsidie volgens strikte regels
De huurder mag dan op die gevel een schotelantenne plaatsen?

Re: Vraag mbt huisreglement over schotelantenne

Geplaatst: 11 feb 2013 19:38
door voodoodoll
Ik heb inderdaad weet van dat arrest en het recht op vrije nieuwsgaring. Maar ik vroeg me eerder af wat men verstond onder een zend- en ontvangmast omdat er niet specifiek wat staat over schotels maar wel over masten en steunzenders voor mobiele telefonie providers op het dak van het gebouw.

Re: Vraag mbt huisreglement over schotelantenne

Geplaatst: 12 feb 2013 10:21
door pukje
Zend masten en ontvangst masten vallen niet onder de bescherming van
vrij europees radio/tv ontvangst er wordt duidelijk gesproken over schotels.

Er is nergens vastgesteld dat de schotel overal aan het gebouw geplaats mag worden
Als bv het stedelijk aanzicht geschonden wordt kan het verboden zijn dat schotel aan straatkant
geplaats wordt
Maar een schotel mag niet verboden worden.
Dus een geschikte plaats zoeken b.v. door schotel op het dak
te zetten of op een paaltje in de achtertuin of of of.

Er zijn discutabele uitspraken geweest dat schotel verbod mag omdat de
kabel ook europees tv aanbied maar ik denk daar anders over
zij zullen wel een slechte advocaat gehad hebben

Re: Vraag mbt huisreglement over schotelantenne

Geplaatst: 12 feb 2013 15:47
door voodoodoll
De schotel komt niet aan de straatkant maar op een schotelvoet (paaltje) in de privé achtertuin van ons gelijkvloers appartement. Daarnaast ook nog eens in een hoek waar men auto's parkeert en wat uitgeeft op de garages. Ik ga het alvast proberen, we zien wel wat er van komt. De hele buurt hier heeft schotels op balkons en terrassen staan (zowel voor- als achterkant van de gebouwen).

Ik ben een TV Vlaanderen abonnee, ik vraag mij eigenlijk af wat zij denken van zo'n verbod want dit drijft de klant toch naar Telenet dan wel Belgacom.

Re: Vraag mbt huisreglement over schotelantenne

Geplaatst: 12 feb 2013 22:12
door Franciscus
Dat mag/kan geen enkel probleem zijn.
U kan daar evenzo een omgekeerde parasol zetten. 8_)
Of vijf regenschermen of een basketpaal.
U bent daar volstrekt vrij in.

Re: Vraag mbt huisreglement over schotelantenne

Geplaatst: 14 feb 2013 15:05
door fendtje
De schotel komt niet aan de straatkant maar op een schotelvoet (paaltje) in de privé achtertuin van ons gelijkvloers appartement. Daarnaast ook nog eens in een hoek waar men auto's parkeert en wat uitgeeft op de garages. Ik ga het alvast proberen, we zien wel wat er van komt. De hele buurt hier heeft schotels op balkons en terrassen staan (zowel voor- als achterkant van de gebouwen).

Ik ben een TV Vlaanderen abonnee, ik vraag mij eigenlijk af wat zij denken van zo'n verbod want dit drijft de klant toch naar Telenet dan wel Belgacom.
en een groene schotel gaat nog minder opvallen.
is maar een tip.