Indien het gaat om een tweede woonst, niet domiciliëren op adres, bepalen huurder en verhuurder in samenspraak de waarborg overeenkomstig art 1752 BW
Art. 1752. De huurder die het huis niet van genoegzaam huisraad voorziet, kan eruit worden gezet, tenzij hij voldoende zekerheid stelt voor de betaling van de huur.
Indien het gaat om een woning waar men zich laat domiciliëren zijn er verschillende mogelijkheden overeenkomstig art 10 Woninghuurwet:
Bankwaarborg op een geblokkeerde rekening:
2 maanden huur indien het volledige bedrag in één keer op de geblokkeerde rekening wordt gestort.
3 maanden huur indien het bedrag in bv 6 maandelijkse schijven op de op de geblokkeerde rekening wordt gestort.
3 maanden huur indien het gaat om een bankwaarborg of een waarborg verstrekt door het lokale ocmw.
Indien het gaat om een andere vorm van waarborg, bv een verzekeringsbon is art 1752 BW van kracht en kan in theorie meer dan drie maand geëist worden... in praktijk wensen dergelijke maatschappijen niet te hard tegen de boom te schoppen om vonnissen en een aanpassing van de wet te voorkomen en wordt een waarborg van drie maand als standaard beschouwd.
in theorie kiest de huurder de vorm die de waarborg aanneemt, in praktijk kiest de verhuurder diegenen aan wie hij wenst te verhuren...