De huurwetgeving haalt middels art 3§5 woninghuurwet DWINGEND aan dat de vrijstelling van opzeg en schadevergoeding bij niet registratie van het contract enkel geldig is voor negenjarige contract. Dit doet ze door art 3§5 enkel van toepassing te maken op die artikels die expliciet gelden voor een negenjarig contract.
Dat is ook logisch voor een contract van bepaalde duur zijn er bij wet immers geen opzegvoorwaarden voorzien juist omdat de wetgever met dit type van contract beide partijen een absolute garantie wenst te verschaffen dat het contract gedurende de afgesproken periode niet eenzijdig opzegbaar is door één van de partijen.
§ 5. De huurder kan de huurovereenkomst op ieder tijdstip beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden.
Indien de huurder de huurovereenkomst evenwel beëindigt tijdens de eerste driejarige periode, heeft de verhuurder recht op een vergoeding. Die vergoeding is gelijk aan drie maanden, twee maanden of één maand huur naargelang de huurovereenkomst een einde neemt gedurende het eerste, het tweede of het derde jaar.
(Zolang het huurcontract niet geregistreerd is na de termijn van twee maanden bedoeld in artikel 32, 5°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, zijn zowel de in het eerste lid bedoelde opzeggingstermijn als de in het tweede lid bedoelde vergoeding niet van toepassing.) <W 2006-12-27/30, art. 73, 004; Inwerkingtreding : 01-07-2007>
(Wanneer de verhuurder de huurovereenkomst beëindigt overeenkomstig de §§ 2 tot 4, kan de huurder op zijn beurt de huurovereenkomst te allen tijde beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van een maand. In dat geval is hij de vergoeding bedoeld in het vorige lid niet verschuldigd.) <W 1997-04-13/43, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 31-05-1997; zie evenwel W 1997-04-13/43, art. 15>