#2 , 01 sep 2010 15:57
Gezien de onderhuur niet wordt gedaan ter bestemming van de hoofdverblijfplaats is de algemene huurwet van toepassing en dus niet de woninghuur wet.
Huur is een consensueel contract. Het kan bij geschrift of mondeling worden aangegaan (artikel 1714 B.W.). Zelfs stilzwijgende huur is mogelijk (artikel 1738 B.W.).
Tegenover de nieuwe huur blijft de oorspronkelijke (hoofd)verhuurder volkomen vreemd.
De oorspronkelijke huurder behoudt dus alle verplichtingen tegenover hem: hij moet de huurprijs blijven betalen, hij blijft aansprakelijk voor beschadiging, voor brand enz.
Vermits de verhuurder in beginsel volkomen vreemd blijft tegenover de nieuwe huur, heeft hij geen verhaal op de onderhuurder en omgekeerd. De verhuurder kan de onderhuurder enkel met de zijdelingse vordering (artikel 1166 B.W.) of met een buitencontractuele vordering (artikel 1382 B.W., bv. ingeval van brand) aanspreken.
Opdat een huurovereenkomst met een duur van negen jaar of minder de verkrijger tegenstelbaar zou zijn, volstaat het dat zij vaste datum heeft. Dit is een eenvoudig vereiste, dat erop neerkomt dat het bestaan van de huurovereenkomst vóór de datum, waarop de verhuurder het eigendomsrecht op de verhuurde zaak overdroeg, op objectieve wijze is vastgesteld door de tussenkomst van een onafhankelijke derde.
Voorts bepaal je de inhoud zelf, vergeet wel niet te meldden dat het een contract van bepaalde duur is, en dat er geen vernieuwing/verlening mogelijk is.
Maak misschien ook voor de zekerheid een omstandige plaatsbeschrijving op, zodat jullie niet moeten opdraaien voor mogelijke schade veroorzaakt door de onderhuurder.
