Staat er in het huurcontract een hoofdelijke veranwoordelijkheidsclausule?
artikelen BW:
Wetgeving hoofdbewoning.
Art. 4. Overdracht van huur en onderhuur.
§ 1. De overdracht van de huurovereenkomst is verboden, behoudens schriftelijke en voorafgaande toestemming van de verhuurder. In dat geval wordt de overdrager ontheven van elke toekomstige verplichting, behoudens een in de overeenkomst tot overdracht van de huurovereenkomst opgenomen andersluidend beding.
§ 2. De huurder die een woning in huur genomen heeft die hij tot zijn hoofdverblijfplaats bestemt, mag het goed niet volledig onderverhuren.
Met de instemming van de verhuurder mag hij een gedeelte van dat goed onderverhuren op voorwaarde dat het resterende gedeelte tot zijn hoofdverblijfplaats bestemd blijft. Indien het onderverhuurde goed bestemd wordt als hoofdverblijfplaats van de onderhuurder, worden de rechten en verplichtingen van de huurder en van de onderhuurder, wat hun respectieve verhouding betreft, bepaald door deze afdeling, onder voorbehoud van de volgende bepalingen van deze paragraaf.
Wetgeving gemeen huurrecht
Art. 1717. (De huurder mag onderverhuren en zelfs zijn huur aan anderen overdragen, indien dit recht hem niet is ontzegd.
(Onverminderd artikel 11bis van de afdeling IIbis van dit hoofdstuk, kan de huurder die het gehuurde goed niet tot zijn hoofdverblijfplaats bestemt, het goed niet geheel of gedeeltelijk onderverhuren opdat het voor de onderhuurder als hoofdverblijfplaats kan dienen.
Indien de huurder echter een gemeente is, een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, een vereniging zonder winstoogmerk of een instelling van openbaar nut onderworpen aan de wet van 27 juni 1921 waarbij aan de verenigingen zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend, ofwel een vennootschap met een sociaal oogmerk, kan hij het goed aan een of meer natuurlijke personen geheel onderverhuren, op voorwaarde dar deze personen minder gegoed zijn of zich in een behartenswaardige sociale situatie bevinden en dat zij het goed uitsluitend tot hun hoofdverblijfplaats bestemmen, en voor zover de verhuurder ingestemd heeft met de mogelijkheid om het goed te dien einde onder te verhuren.) <W>
(De huurder) kan zijn huurovereenkomst evenmin overdragen indien het gehuurde goed moet dienen tot hoofdverblijfplaats voor de overnemer.) <W> <W>
Het kan hem worden ontzegd voor het geheel of voor een gedeelte.
Zodanig beding is altijd van strenge toepassing.
(Leden 4 en 5 opgeheven) <W>
De verhuurder heeft dus het recht om dit weigeren.
Bovendien is het niet de verhuurder die hier voor problemen zorgt doch één van de huurders die zich tracht te onttrekken aan een overeenkomst ,die hij heeft gesloten, op een wijze die wettelijk niet toegelaten is. Het lijkt me nuttiger hier de pijlen op te richten, te beginnen met een ingebrekestelling en indien nodig met een geding voor de vrederechter met het verzoek de huurovereenkomst te verbreken op kosten van de verbreker ---> diegene die het pand onrechtmatig wenst te verlaten.