*zoekt naar een mooie banbliksem in zijn kast, maar verkiest tenslotte toch maar het paardenzweepje... met zeven staarten*
Wanneer de onbetaalde verhuurder vreest dat de huurder het
gehuurde goed zal verlaten zonder te betalen, kan hij zich
wenden tot de gerechtsdeurwaarder, die - zonder toestemming
van de rechter - pandbeslag kan leggen op de inboedel,
waarna de huurder de goederen niet meer mag verkopen of
wegdoen.
Pandbeslag kan enkel worden gelegd voor achterstallige huurgelden.
Beslagr. Antwerpen 30 juli 2004, NjW 2005, afl. 104, 348,
noot BROECKX, K.
art 1461 Ger. W.
Artikel 1461
De eigenaars en hoofdhuurders van huizen of landeigendommen kunnen, onverschillig of er een schriftelijk of een mondeling huurceel bestaat, zonder verlof van de rechter, één dag na het bevel, wegens vervallen huur- of pachtgelden beslag doen leggen op de goederen en vruchten waarmee de verhuurde plaatsen zijn toegerust en die zich op de verhuurde gronden bevinden.
Ook op de goederen van de onderpachters of onderhuurders, waarmee de plaatsen die zij bewonen zijn toegerust, en op de vruchten van de gronden die zij onderhuren, kan pandbeslag gelegd worden wegens vervallen huur- of pachtgelden die verschuldigd zijn door de huurder of pachter van wie zij huren; zij verkrijgen evenwel opheffing indien zij bewijzen dat zij betaald hebben zonder bedrog en zonder dat zij voorafbetalingen kunnen opwerpen.
Het pandbeslag is alleen van toepassing voor zover de roerende goederen nog niet verplaatst zijn.
Het pandbeslag is als het ware een soort bewarend beslag. Er kan dus nog niet tot uitwinning op de goederen worden overgegaan ingevolge het pandbeslag. De procedure tot omzetting van het pandbeslag in een uitvoerend beslag wordt geregeld door de artikelen 1489 tot en met 1493 van het gerechtelijk wetboek.
Art. 1489. Alleen de beslagrechter is bevoegd om de geschillen over de regelmatigheid van de rechtspleging van bewarend beslag te beslechten.
De beschikking van de beslagrechter brengt geen nadeel toe aan de zaak zelf.
Art. 1490. De schuldeiser die bewarend beslag doet leggen kan, in hetzelfde exploot of, in geval van bewarend beslag onder derden, in het exploot waarin het beslag wordt aangezegd aan de schuldenaar tegen wie het beslag geschiedt, deze doen dagvaarden ten einde te horen beschikken omtrent de zaak zelf.
Art. 1491. Het vonnis over de zaak zelf vormt, in voorkomend geval, ten aanzien van de uitgesproken veroordelingen, de uitvoerbare titel waarvan de enkele betekening het bewarend beslag in uitvoerend beslag doet overgaan.
Deze bepaling verhindert niet de schorsende uitwerking van de voorzieningen en het recht van de eigenaar in geval van beslag tot terugvordering.
Indien het beslag het voorwerp is van een betwisting die aanhangig is voor de beslagrechter op het ogenblik van de betekening van de eindbeslissing over de zaak zelf, heeft de omzetting van het bezwarend beslag in uitvoerend beslag enkel plaats door de betekening van de beslissing van de beslagrechter waarbij de regelmatigheid van het beslag wordt erkend.
Art. 1492. Het vonnis over de zaak zelf waarbij de vordering wordt verworpen houdt de beslissing tot opheffing van het beslag in.
Art. 1493. De vordering over de zaak zelf schorst de in de artikelen 1425, 1458 en 1459 gestelde termijnen tot de dag waarop de eindbeslissing van de rechter niet meer vatbaar is voor gewone rechtsmiddelen.
Inzake bewarend beslag op onroerend goed en bewarend beslag op zeeschepen en binnenschepen heeft deze schorsing slechts plaats wanneer de vordering over de zaak zelf, voor het verstrijken van de geldigheidstermijn van het beslag, ingeschreven is op de kant van de overschrijving of van de inschrijving van het beslagexploot. Deze schorsing loopt ten einde bij het verstrijken van een termijn van drie jaren te rekenen van de inschrijving van de vordering, tenzij, vóór het verstrijken van die termijn, de inschrijving vernieuwd is voor een nieuwe termijn van drie jaar.
De vernieuwing geschiedt op voorlegging, aan de hypotheekbewaarder, van een verzoekschrift in twee exemplaren, houdende nauwkeurige aanduiding van de te vernieuwen inschrijving en van de oorzaak van de schorsing van de geldigheidsduur van het beslag, onverminderd de toepassing van artikel 90, tweede lid, van de wet van 16 december 1851, zo daartoe grond bestaat.
Elke eindbeslissing die niet meer vatbaar is voor de gewone rechtsmiddelen en gewezen is op de vordering over de zaak zelf, wordt op verzoek van de meest gerede partij ingeschreven na de inschrijving van de vordering.
Het voordeel van een pandbeslag is dat je zelfs bij bijvoorbeeld een faillissement of "grootschalige wanbetaling" een primaire claim legt op de beschreven goederen zodat de opbrengst eerst volledig gebruikt wordt om de geclaimde achterstallige huurgelden aan te zuiveren. Zelfs een curator heeft hier geen verweer tegen.
Nog iemand een portie? 8)