Pagina 1 van 1

Achterstallige huur - Oplossingen

Geplaatst: 06 nov 2009 20:09
door MadMax
Wat zijn de mogelijkheden die men kan bekomen voor een rechter of welke argumentatie kan men gebruiken, indien een huurder onvoldoende inkomsten heeft om de huurgelden te betalen?

Afbetalingsmodaliteiten? Mogelijkheden tot uitstel? De huur werd al geruime tijd niet meer betaald en er werd een vonnis bij verstek verleend tegen de huurder (uitdrijving).

Verzet, doch met welke argumenten? :s

Geplaatst: 06 nov 2009 22:05
door Vandebos
Tja als de huurder zelf beseft dat hij/zij onvoldoende inkomsten heeft om de huur te betalen dan rest er hem weinig keuze dan te trachten in samenspraak met de verhuurder het pand zo spoedig mogelijk te verlaten zodat hij ook niet nog eens wordt geconfronteerd met de kosten van een uitzetting die toch makkelijk € 1500 bedragen.

Die huurder zou met een kopie van vonnis en een overzicht van zijn inkomsten bij het ocmw kunnen aankloppen om zo spoedig mogelijk een ander onderdak te vinden.

Verzet... Is het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard? dan zal zelfs beroep aantekenen de uitvoering van het vonnis niet kunnen stoppen. Eerlijk gezegd zie ik geen gronden voor verzet in de summiere schets die u hier geeft.

Wat betreft de achterstallen is alles mogelijk af te spreken tussen huurder en verhuurder... Misschien dat die huurder best eens overweegt budgetbeheer aan te vragen. Deze beheerders kunnen vaak redelijke afspraken maken met verhuurders omdat die dan ook weer relatief zeker zijn dat op termijn alle achterstallen betaald zullen worden.

Hopelijk helpt dit u verder?

De artikelen aangaande uitzetting en verzet:

Gerechtelijk wetboek:
Art. 1344ter. <Ingevoegd> § 1. Dit artikel is van toepassing op elke vordering ingeleid bij verzoekschrift, bij dagvaarding of bij vrijwillige verschijning waarbij de uithuiszetting wordt gevorderd van een natuurlijk persoon die een huurovereenkomst heeft gesloten als bedoeld in afdeling II of afdeling IIbis van boek III, titel VIII, hoofdstuk II van het Burgerlijk Wetboek, uit een goed dat blijkens de inleidende akte de huurder tot woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats, tot verblijfplaats dient.
§ 2. Wanneer de vordering aanhangig wordt gemaakt bij verzoekschrift of bij vrijwillige verschijning, zendt de griffier, behoudens verzet van de huurder zoals bepaald in § 4, na een termijn van vier dagen na de inschrijving op de (rol) van de vordering tot uithuiszetting, via enige vorm van telecommunicatie, te bevestigen bij gewone brief, een afschrift van het verzoekschrift naar het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van de woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats, van de verblijfplaats van de huurder. <W>
§ 3. Wanneer de vordering aanhangig wordt gemaakt bij dagvaarding, zendt de gerechtsdeurwaarder, behoudens verzet van de huurder zoals bepaald in § 4, na een termijn van vier dagen na de betekening van het exploot, via enige vorm van telecommunicatie, te bevestigen bij gewone brief, een afschrift van de dagvaarding naar het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van de woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats, van de verblijfplaats van de huurder.
§ 4. De huurder kan in het proces-verbaal van vrijwillige verschijning of bij de griffie binnen een termijn van twee dagen na de oproeping bij gerechtsbrief, of bij de gerechtsdeurwaarder binnen een termijn van twee dagen na de betekening, zijn verzet kenbaar maken tegen de mededeling aan het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van het afschrift van de inleidende akte.
Het verzoekschrift of de dagvaarding vermeldt de tekst van het vorige lid.
§ 5. Het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn biedt, op de meest aangewezen wijze, aan om, binnen zijn wettelijke opdracht, hulp te bieden.

Art. 1344quater. <Ingevoegd> De uithuiszetting, bedoeld in artikel 1344ter, § 1, kan in ieder geval niet ten uitvoer worden gelegd dan na verloop van een termijn van één maand na de betekening van het vonnis, tenzij de verhuurder het bewijs levert dat het goed verlaten is, tenzij partijen een andere termijn overeenkwamen en dit akkoord in het vonnis werd opgenomen of tenzij de rechter op verzoek van de huurder of de verhuurder die het bewijs levert van uitzonderlijk ernstige omstandigheden, onder meer de mogelijkheden van de huurder om opnieuw gehuisvest te worden in dusdanige omstandigheden dat geen afbreuk wordt gedaan aan de eenheid, de financiële middelen en de behoeften van het gezin en dit in het bijzonder gedurende de winterperiode, deze termijn verlengt of inkort. In dit laatste geval stelt de rechter, rekening houdend met de belangen van de twee partijen en onder de voorwaarden die hij bepaalt, de termijn vast gedurende welke de uithuiszetting niet kan worden uitgevoerd.
De gerechtsdeurwaarder moet de huurder of de bewoners van het goed in ieder geval ten minste vijf werkdagen van tevoren op de hoogte brengen van de werkelijke datum van de uithuiszetting

Art. 1344quinquies. <Ingevoegd> Bij de betekening van een vonnis tot uithuiszetting, als bedoeld in artikel 1344ter, § 1, deelt de gerechtsdeurwaarder aan de persoon mee dat de goederen, die zich na verloop van de wettelijke of van de door de rechter bepaalde termijn nog in de woning zouden bevinden, op zijn kosten op de openbare weg zuilen worden gezet en, wanneer zij de openbare weg belemmeren en de eigenaar van de goederen of zijn rechtverkrijgenden die daar achterlaat, door het gemeentebestuur eveneens op zijn kosten zullen worden weggehaald en gedurende een termijn van zes maanden zullen worden bewaard tenzij het gaat om goederen die aan snel bederf onderhevig zijn of schadelijk zijn voor de openbare hygiëne, gezondheid of veiligheid. De gerechtsdeurwaarder bevestigt deze mededeling in het exploot van betekening.

Art. 1344sexies. <Ingevoegd> § 1. Bij de betekening van elk ander vonnis tot uithuiszetting dan bedoeld in artikel 1344quinquies, zendt de gerechtsdeurwaarder, behoudens verzet zoals bepaald in § 2, na een termijn van vier dagen na de betekening van het vonnis, bij gewone brief, een afschrift van het vonnis naar het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van de plaats waar het goed gelegen is.
§ 2. De persoon wiens uithuiszetting is bevolen kan, binnen een termijn van twee dagen vanaf de betekening van het vonnis, bij de gerechtsdeurwaarder zijn verzet kenbaar maken tegen de mededeling van het vonnis aan het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn.
Het exploot vermeldt de tekst van het vorige lid.
§ 3. Het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn biedt, op de meest aangewezen wijze, aan om, binnen zijn wettelijke opdracht, hulp te bieden.

Geplaatst: 07 nov 2009 00:50
door MadMax
Mijn oprechte dank voor dit bericht. Het bevestigt mijn initiële stelling en redenering dat er weinig kansen zijn om dit verhaal recht te trekken, hoe jammer het ook is. Wel nuttige informatie die u hier aanlevert, thx.