“Art.16.§ 1. De bepaling van de hoofdverblijfplaats is gebaseerd op een FEITELIJKE situatie, dat wil zeggen de vaststelling van een effectief verblijf in een gemeente gedurende het grootste deel van het jaar. Deze vaststelling gebeurt op basis van verschillende elementen, met name de plaats waarheen de betrokkene gaat NA zijn beroepsbezigheden, de plaats waar de kinderen naar school gaan, de arbeidsplaats, het energieverbruik en de telefoonkosten, het gewone verblijf van de echtgenoot of van andere leden van het huishouden.…”(16 JULI 1992. - Koninklijk besluit betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister).
“Art.110.§ 1. Onder werknemer met gezinslast wordt verstaan de werknemer die:...2° niet samenwoont met een echtgeno(o)t(e) doch uitsluitend samenwoont met:...b) één of meerdere kinderen en andere bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad, op voorwaarde dat hij aanspraak kan maken op gezinsbijslagen voor ten minste één van die kinderen en dat de andere bloed- of aanverwanten noch over beroeps- noch over vervangingsinkomens beschikken;...§ 2. Onder alleenwonende werknemer wordt verstaan de werknemer die alleen woont met uitzondering van...§ 3. Onder samenwonende werknemer wordt verstaan de werknemer die noch bedoeld is in § 1, noch in § 2...”(25 NOVEMBER 1991. - Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering).
“Art.226.Wordt beschouwd als werknemer zonder persoon ten laste aan wie een hogere uitkering (dan 40 pct) kan worden toegekend wegens verlies van enig inkomen, zoals bedoeld in artikel 93, zesde lid, van de gecoördineerde wet, de gerechtigde die bewijst dat hij, hetzij alleen woont, hetzij uitsluitend samenwoont met personen die geen inkomen genieten en niet beschouwd worden als personen ten laste...”(3 JULI 1996. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen).
“Art.136.Als ten laste van de belastingplichtigen worden aangemerkt, mits zij deel uitmaken van hun gezin op 1 januari van het aanslagjaar en zij persoonlijk in het belastbare tijdperk geen bestaansmiddelen hebben gehad die meer dan 2.700,00 EUR (basisbedrag 1.800 EUR) netto bedragen :1° hun kinderen...”(Wetboek Inkomstenbelastingen 10 april 1992).
Ga volledigheidshalve naar
http://www.fisconet.fgov.be/
“Art.51.§ 1. Is rechthebbende op kinderbijslag tegen de bedragen, bepaald in artikel 40 :1°de persoon die tewerkgesteld is...§3.Iedere rechthebbende heeft recht op kinderbijslag voor:1°.zijn kinderen...”(Kinderbijslagwet 19 december 1939).