Op 4/2/2015 kochten wij van een aannemer een te renoveren huis met het oog op verhuring aan een Sociaal Verhuur Kantoor.
De aannemer verzorgde aankoop oud huis, renovatie ism. architect, administratie premies en alle keuringen.
De afstand van een 50km van ons woonadres zou ook geen probleem zijn, aangezien het svk steeds een oogje in het zeil zou houden.
Dankzij de renovatie kregen we:
1°) Recht op 'belastingvermindering voor uitgaven voor de vernieuwing van een woning verhuurd via een sociaal verhuurkantoor'.
Zijnde een bedrag van €1150 gedurende de 9 opeenvolgende jaren waarin het het KI van de woning in onze belastbare inkomsten is begrepen en zolang wij de woning via een SVK verhuren.
2°) €10000 Vlaamse renovatiepremie
3°) €954 premie netbeheerder voor dakisolatiewerken
Verkreeg de huurder/bewoner:
Vermindering Onroerende voorheffing tbv €49,47
Het geregistreerde hoofdhuurcontract opgemaakt 22/12/2016, looptijd 9 jaar, ging in op 01/01/2017.
Op 02/08/2018 werd vastgesteld dat de schouw op de achterbouw gevaarlijk overhelde met een mogelijk stabiliteitsprobleem.
Pas op 17/08/2018 kregen we een aangetekend schrijven van de dienst grondgebiedzaken vd gemeente om ons hiervan te verwittigen. Ik heb direct een aannemer gecontacteerd om te gaan checken.
Jammer genoeg is het zo ver niet kunnen komen. Net op deze dag is de schouw omgevallen en daardoor de woning onbewoonbaar gemaakt, gelukkig was de huurder afwezig.
Het SVK heeft logischer wijze de huurbetaling stopgezet vanaf 09/2018 tot op heden.
Ivm de aansprakelijkheid volgde een aanslepende betwisting:
- De expert van onze verzekering stelde de aannemer en de architect verantwoordelijk omdat er een haard en schouw werd afgebroken, zonder adequate draagconstructie (verborgen gebrek) te voorzien onder de 3mx50cmx50cm boven-dakse schouw, die slechts deels op een steense muur steunde.
- De architect en aannemer wezen naar de buurman die zijn deel van de gemene muur afbrak en daardoor de instabiliteit zou hebben veroorzaakt.
Partijen kwamen niet tot overeenstemming.
Gerechtelijke expertise met daaropvolgende vrijgave werf : 18/06/2020. Gerechtelijke uitspraak ergens volgend jaar.
Inmiddels is de woning op eigen initiatief en samen met de nieuwe aannemer heropgebouwd met heel wat extra fysieke en financiële inbreng.
We hebben nl. nog gebreken aan de woning moeten aanpakken (elektriciteit NIET conform, instabiele muur afbreken, vochtproblemen,...) die buiten de schade van de instortende schouw vielen. De oorspronkelijke aannemer kunnen we daar niet meer over aanspreken want hij is failliet.
Kortom, 't is nu een hele verbetering in vergelijking met de oorspronkelijke verbouwing.
Het SVK wil de huur enkel maar aanpassen aan de index en op onze vraag niet verder verhogen.
Sociale huurders gaan soms minder respectvol om met het vastgoed, onze huurder merkte bvb zelfs niet op dat de schouw 30° scheef stond.
Daardoor zouden we liever de woning verkopen (of in 2de instantie privaat verhuren) omdat de opbrengst helemaal niet (meer) zou overeenkomen met de totale investering.
Bovendien moeten we nog de rechterlijke beslissing afwachten ivm de vergoeding van de oorspronkelijke schade.
Volgens het SVK moeten we bij private verhuur opletten voor eventuele boeteclausules vanwege overheid.
Ook dat het huurcontract tot 01/01/2026 loopt en het dus aangeraden zou zijn om tegen dan pas op te zeggen.
Zou er iemand licht kunnen werpen op wat voor ons de gevolgen van een verkoop of verhuur zouden zijn?
Met vriendelijke groeten,
Alvast dank om dit lange epistel te willen lezen