In november 1992 werd door een feitelijke vereniging een huurcontract afgesloten. Het contract vermeldt de naam van drie vertegenwoordigers/bestuursleden en tevens de naam van de feitelijke vereniging. De huurwaarborg wordt door de bank (ING) echter opgemaakt op naam van de drie vertegenwoordigers/bestuursleden. De waarborg wordt betaald met fondsen van de feitelijke vereniging.
In 1993 werd de feitelijke vereniging omgevormd tot een VZW. De oprichters zijn o.m. de drie eerder genoemde bestuursleden.
Recent werd de huurovereenkomst (na 27 jaar) stopgezet. De huurwaarborg komt volledig vrij.
Aan wie wordt de huurwaarborg terugbetaald? De drie initiële ondertekenaars zijn intussen geen lid meer van de VZW. Kan de VZW aanspraak maken op de vrijgekomen tegoeden?
PS: volgens de lokale bankdirecteur wordt de huurwaarborg terugbetaald aan de drie ondertekenaars.