De artikelen 1720 en 1721 BW zijn niet van dwingend recht (Zie o.a. Merchiers, Le bail en général in Rép. Not.)
Wat de huur van een woning als hoofdverblijfplaats betreft moet wel rekening gehouden worden met:
- art. 2 , § 2 Woninghuurwet: de verhuurder is verplicht alle herstellingen, met uitzondering van de huurstellingen uit te voeren.
Dit maakt een clausule van ontheffing van aansprakelijkheid niet zinloos. Deze clausule zal toepassing kunnen vinden als de huurder de verhuurder niet in gebreke gesteld heeft bepaalde herstellingen uit te voeren.
- de verplichting een woning te leveren die beantwoordt aan de elementaire vereisten van veiligheid, gezondheid en bewoonbaarheid. Deze verplichting wordt opgelegd door art. 2, § 1, Woninghuurwet en door de Vlaamse Wooncode. Deze verplichting is van dwingend recht en een clausule van ontheffing van aansprakelijkheid kan daar geen afbreuk aan doen.
In de mate dat aan deze verplichting voldaan wordt, is de clausule van ontheffing van aansprakelijkheid wel geldig.
“Art.99.Om de rechten en plichten van de eigenaar en de huurder inzake de werkzaamheden in een verhuurd goed beter te omkaderen, worden de artikelen 1720,1754 en 1755 van het Burgerlijk Wetboek bovendien van dwingende aard. Gelet op dit dwingende karakter,is het de partijen nadrukkelijk verboden om gebruik te maken van de mogelijkheid voorzien in artikel 1754 van het Burgerlijk Wetboek, waarmee ze een beroep konden doen op tegengestelde clausules om de huurherstellingen te bepalen.”(Parl.Doc. 51K2873/001,Wetsontwerp houdende diverse bepalingen(IV)).