Sinds diezelfde vrederechters sedert 1830 het recht hebben tussen burgers te arbitreren aangaande die onderwerpen die momenteel beschreven worden in de artikels 590 tot 601 van het Gerechtelijk Wetboek. (een gedeelte van hun bevoegdheden is afkomstig uit de Code Napoleon, Die op zijn beurt een goed deel van het Habsburgs gewoonterecht uit grootsteden heeft overgenomen)
Van cruciaal belang in dit geval is art 591 §1 Ger.W.
Art. 591.(Federaal) Ongeacht het bedrag van de vordering, neemt de vrederechter kennis:
1° van geschillen betreffende de verhuring van onroerende goederen en van de samenhangende vorderingen die ontstaan uit de verhuring van een handelszaak; van vorderingen tot betaling van vergoedingen voor bewoning van en tot uitzetting uit plaatsen zonder recht betrokken, onverschillig of die vorderingen al dan niet volgen uit een overeenkomst; van alle geschillen betreffende de uitoefening van het recht van voorkoop ten gunste van de huurders van landeigendommen;
De initiële voorwaarde van het contract werd niet vervuld, namelijk het niet tijdig ter beschikking stellen van een bij overeenkomst gekozen onroerend goed. De ter beschikking stellende partij heeft echter als compenstie in overeenstemming geen vergoeding gevraagd voor de specifieke periode dat het goed in kwestie niet beschikbaar was aan de vragende partij. Gelet op het feit dat de vragende partij zich akkoord verklaarde met de compensatie voor de genotsderving (zij hebben deze aanvaard zonder verzet) en hieruit blijkt dat deze de gesloten overeenkomst wensen verder te zetten heeft de vrederechter twee mogelijkheden:
- ofwel erkent hij de geest en tijdsduur van het contract en verlengt hij dit bij vonnis met één maand zodat de vragende partij effectief de afgesproken periode van het pand gebruik kan maken op de wijze die was overeengekomen,
- ofwel wordt bij vonnis het contract van 12 maand herleidt naar een contract van 11 maand, hetgeen hem perfect is toegelaten middels art 3§6 van de huurwetgeving waar slechts een maximum duur voor contracten van bepaalde duur wordt opgelegd en geen enkele minimumduur. (alhoewel rederneringsgewijs een huurperiode van drie maand als wettig minimum wordt beschouwd.)
Gelieve de vaststelling van een misdrijf niet te verwarren met de aanpassing van contractuele voorwaarden zodat de "verstoring" ervan een minimale impact heeft op alle betrokken partijen; dat is nog steeds de basisfunctie van een "vrede"rechter.