#3 , 29 dec 2016 18:10
Burgerlijk Wetboek: Art. 1760
In geval van ontbinding van de huur door de schuld van de huurder, is deze verplicht de huurprijs te betalen gedurende de tijd die voor de wederverhuring nodig is, onverminderd de vergoeding van de schade die door het wangebruik mocht zijn veroorzaakt.
De vergoeding die verschuldigd is als de huur wegens wanprestatie van de huurder ontbonden wordt doorgaans wederverhuringsvergoeding genoemd.
Wanneer de huurder een opzeggingstermijn moet in acht nemen, en de huur beëindigt zonder deze opzeggingstermijn in acht te nemen, is hij een vergoeding verschuldigd gelijk aan de huur verschuldigd voor de opzeggingstermijn die niet in acht genomen werd. Dit noemt men een opzeggingsvergoeding.
Een verbrekingsvergoeding wordt in verschillende betekenissen gebruikt.
Soms wordt dit gebruikt voor hetzelfde als de wederverhuringsvergoeding. Sommigen spreken i.p.v. over de 'ontbinding' van de overeenkomst over de 'verbreking' en de schadevergoeding die verschuldigd is door de partij lastens wie omwille van wanprestatie de overeenkomst 'verbroken' wordt, wordt soms verbrekingsvergoeding genoemd.
Een huurovereenkomst van bepaalde tijd kan aan een partij het recht toekennen de huurovereenkomst toch voortijdig op te zeggen mits betaling van een bepaalde schadevergoeding. Deze vergoeding die men moet betalen om het recht te hebben de huur te 'verbreken' wordt ook wel eens verbrekingsvergoeding genoemd.
En dan is er de vergoeding die de huurder bij een huur die onder toepassing van de Woninghuurwet valt moet betalen als hij een huur van negen jaar beëindigt tijdens het eerste, tweede of derde jaar. Daarvoor bestaat bij mijn weten geen specifieke term en termen zoals wederverhuringsvergoeding of verbrekingsvergoeding worden daarvoor wel eens (m.i. ten onrechte) gebruikt.