#8 , 24 apr 2017 22:45
Eerste vraag dit zich opwerpt: is dit een verkoop of een huur van werk (aanneming)?
De aannemer die ook de materialen of grondstoffen levert, wordt volgens rechtsleer en rechtspraak ofwel als aannemingsovereenkomst beschouwd of als een gemengde overeenkomst. Het betreft hier geen (intrinsiek) gebrek aan het raam zelf, maar aan de afmetingen van het raam. In die zin lijkt me dit een fout in het kader van de aannemingsovereenkomst (maar een andere persoon of zeker een rechter zou hier ook anders over kunnen oordelen).
A. Laat ons eerst de situatie bekijken van een fout in de uitvoering van de aannemingsovereenkomst.
Uit je verhaal blijkt dat de feiten dateren uit 2015. Dat is zeker van belang.
De aannemer is aansprakelijk voor zichtbare gebreken tot aan de (definitieve) oplevering (aanvaarding door de klant).
Tweede vraag is dus: was het gebrek zichtbaar bij oplevering?
Indien zichtbaar en je hebt de volledige vergoeding betaald zonder voorbehoud, dan heb je je akkoord verklaard met de uitvoering (ook al was er een zichtbaar gebrek) en is de aannemer niet langer gebonden tot enige handeling.
Indien zichtbaar maar je hebt voorbehoud gemaakt of een saldo achtergehouden, dan gaat het op zich over een voorlopige oplevering. Het is dan aan de aannemer om de werken conform uit te voeren (binnen de afgesproken termijn) waarna definitieve oplevering kan volgen. Als die niet gebeurd is, dan heb je nog een vorderingsrecht tov de aannemer.
Als het gebrek niet zichtbaar was bij oplevering, dan is de volgende vraag (3): hoe heb je het dan nadien wel gemerkt? (is eerder een vraag ter controle van het verborgen aspect van het gebrek).
Als het om een verborgen gebrek ging bij oplevering, dan gaat het wellicht om een licht verborgen gebrek (want niet van die aard dat het het gebouw geheel of gedeeltelijk zou laten tenietgaan). Hier is van belang wanneer je de vordering instelt. De feitenrechter bepaalt de termijn waarbinnen dit nog kan (een deel van de rechtspraak heeft de opvatting dat de vordering binnen korte tijd na vaststelling dient te gebeuren, maar Cassatie heeft de beoordeling overgelaten aan de feitenrechter).
Als je het verborgen gebrek pas zeer recent hebt vastgesteld, dan stelt zich hier wellicht geen probleem. Kon je het al eerder hebben vastgesteld, en waren er geen actieve onderhandelingen voor een minnelijke oplossing, dan loop je hier het risico dat de vordering onontvankelijk wordt verklaard wegens te lange termijn.
De sanctie is in eerste instantie herstel in natura: herstelling van het gebrekkig uitgevoerde werk. Enkel als dit niet mogelijk is of disproportioneel (rechtsmisbruik), dan kan een geldelijke schadeloosstelling als alternatief gelden.
Bijkomende schadevergoeding (eigenlijk jouw specifieke vraag) kan als het herstel in natura de gebreken niet volledig wegneemt. Dit betreft enkel de redelijk voorzienbare schade (het gaat immers om een contractuele aansprakelijkheid). Een prijsverschil is in deze dus niet aan de orde als herstelling in natura gebeurt.
Als er een geldelijke schadeloosstelling zou zijn, dan kan je m.i., (onder alle voorbehoud gemaakt in de vorige alinea's) het prijsverschil in rekening brengen om aan de huidige prijzen een raam te laten plaatsen. Alsook alle administratieve kosten (telefoons, kms, hoger verbruik door gebrekkige isolatie, ...). Je moet deze kosten wel kunnen aantonen.
B. Een tweede situatie doet zich voor als het probleem alsnog zou worden beschouwd als een verkoop van een raam. In dat geval is er een probleem met de leveringsplicht: de verkoper (= aannemer) heeft geen zaak geleverd conform met de bestelde zaak.
Hier opnieuw twee situaties: zijn de ramen een roerend of een onroerend goed? Voor roerende goederen geldt immers in eerste instantie de Consumentenkoop (artt. 1649bis e.v. BW. In geval van onroerende goederen geldt de gemeenrechtelijke regeling.
Een gebouw is duidelijk: dat is onroerend. Maar een garagepoort die je laat installeren, wordt dan wel onroerend door bestemming of incorporatie; als er een defect is aan de garagepoort dan geldt echter de consumentenkoop; de garage is bij installatie maw nog niet onroerend geworden (standpunt A. Van Oevelen - bestond volgens hem weinig discussie over).
Hoe de ramen in dat kader moeten beschouwd worden (roerend of onroerend) durf ik niet stellen. Ik heb een kleine zoektocht gedaan in rechtsleer en rechtspraak maar vond niet dadelijk een concreet standpunt hierin.
Indien onroerend: dan geldt opnieuw het onderscheid: zichtbaar of onzichtbaar gebrek?
Zichtbaar gebrek moet bij levering gemeld (ifv de leveringsplicht van de verkoper) of minstens kort nadien (2-tal weken is gebruikelijk), zoniet is er aanvaarding (en kan je dit later niet meer verhalen op de verkoper). Je kan dan ofwel de ontbinding van het contract, ofwel de gedwongen uitvoering (levering van een correct passend raam) eisen - via de rechter.
In geval van ontbinding moet je - behalve enkele uitzonderingen - wel eerst een ingebrekestelling sturen. Je kan dus niet zondermeer ontbinden (en sowieso niet eenzijdig, weeral met enkele uitzonderingen die hier niet dadelijk van toepassing lijken).
Onzichtbaar gebrek: in dat geval is er de vrijwaringsplicht van de verkoper voor verborgen gebreken. Hier heeft de koper de keuze: ontbinding van de koop-verkoop-overeenkomst (of dat gedeelte) met restitutie (teruggave van raam tegen teruggave van betaling) of prijsvermindering (te bepalen door deskundige(n) - niet door de rechter maar wel aangesteld door de rechter). Voor ontbinding is wel een zekere ernst van het gebrek noodzakelijk, anders zondig je aan de goede trouw van art. 1134, derde lid BW.
Indien roerend: dan maakt zichtbaar of verborgen niet dadelijk uit, behalve dat het gebrek zich moet voorgedaan hebben binnen de 2 jaar na levering. Het gaat hier over de consumentenkoop van art. 1649bis e.v. BW (ervan uitgaande dat je als consument gehandeld hebt). Een rechtsvordering moet ingesteld zijn binnen het jaar na die vaststelling (maar kan sowieso binnen de 2 jaar na levering). Hier dus opnieuw opletten met de termijnen.
Hier zij er twee "koppeltjes" van compensatie:
In eerste instantie: kosteloze herstelling of kosteloze vervanging (keuze koper). Ook hier wel vervanging binnen de redelijkheid. Als de niet-aansluiting miniem is en technisch kan opgelost worden, dan kan je moeilijker gaan eisen dat het raam vervangen wordt. Ook hier kan uiteindelijk enkel de rechter definitief over oordelen (als jullie er onderling niet uitgeraken).
Als kosteloze herstelling of kosteloze vervanging niet of niet redelijkerwijs mogelijk zijn, dan dient zich het tweede koppeltje aan:
Ontbinding of prijsvermindering. Dat koppeltje zijn we hierboven ook al tegengekomen. Dezelfde toepassingsvoorwaarden gelden, in principe opnieuw: keuze klant (binnen de goede trouw).
Daarenboven kan je bijkomende schadevergoeding vorderen, op basis van art. 1382 BW, in die mate dat de toepasselijke sanctie hierboven beschreven niet alle schade dekt. Hier is wel vereist dat je de schade kan aantonen.
Besluit: bijkomende schadevergoeding is niet uitgesloten, als je de schade kan aantonen, en als je nog niet te laat bent met je vordering.
Ik heb absoluut geen probleem met foute antwoorden. Ik maak ze ook. Dat is een leerproces.
Wat me wel stoort zijn zij die eigenlijk wel beseffen dat ze fout zaten, maar stijfkoppig volhouden zonder een juridische onderbouw te geven.