#9 , 24 aug 2012 18:52
Faling 13/8
Dus op 14/8 heeft betrokkene nog daden van handel gesteld terwijl vanaf 13/8 een curator de zaak in handen heeft.
Ik denk niet dat de curator de ex-zaakvoerder zal aangesteld hebben de de zaak verder af te wikkelen.
In principe is hij niet meer gemachtigd om op te treden.
Moet hij alle zaken die eigendom zijn van de firma afgeven afhangende van beslissing van curator.
Dus als GSM of PC van de firma is mag hij daar geen gebruik meer van maken.
Was indertijd zo bij de faling firma waar echtgenote werkte.
Alle sleutels werden ingenomen, op alle gebouwen in Antwerpen werd dadelijk een ander slot geplaatst.
Curator stelde enkele personeelsleden aan om in zijn naam verder te werken. Deze kregen dus nog wel toegang.
In de zaak in Brussel bleken meerdere PC's en dure typemachines verdwenen te zijn de dag na de faling.
Sommige personeelsleden hadden daar alles van hun bureau tot en met hun stoel meegenomen ... meeste waren kaderleden.
8 AUGUSTUS 1997. - Faillissementswet.
(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-10-1997 en tekstbijwerking tot 24-01-2011)
Bron : JUSTITIE
Publicatie : 28-10-1997 nummer : 1997009766 bladzijde : 28562 BEELD
Dossiernummer : 1997-08-08/80
Inwerkingtreding : 01-01-1998
HOOFDSTUK II. - Gevolgen van het faillissement.
Art. 16. Te rekenen van de dag van het vonnis van faillietverklaring verliest de gefailleerde van rechtswege het beheer over al zijn goederen, zelfs over de goederen die hij mocht verkrijgen terwijl hij zich in staat van faillissement bevindt. Alle betalingen, verrichtingen en handelingen van de gefailleerde en alle betalingen aan de gefailleerde gedaan vanaf de dag van het vonnis, kunnen niet aan de boedel worden tegengeworpen.
De goederen bedoeld in artikel 1408 van het Gerechtelijk Wetboek, met uitzondering van de goederen die de beslagene volstrekt nodig heeft voor zijn beroep, bedoeld in het 3° van dat artikel, worden uit het actief van het faillissement gesloten en blijven onder het beheer en ter beschikking van de gefailleerde.
Uit het actief van het faillissement worden eveneens uitgesloten, de bedragen, sommen en uitkeringen die de gefailleerde ontvangt sinds de faillietverklaring voor zover zij krachtens de artikelen 1409 tot en met 1412 van het Gerechtelijk Wetboek of krachtens bijzondere wetten niet voor beslag vatbaar zijn.
Uit het actief van het faillissement worden eveneens uitgesloten, de vergoeding voor schade die aan de persoon is verbonden en die aan de gefailleerde toekomt uit onrechtmatige daad.
Art. 17. Aan de boedel kunnen niet worden tegengeworpen, wanneer zij door de schuldenaar zijn verricht sinds het door de rechtbank bepaalde tijdstip van staking van betaling :
1° alle handelingen waarbij om niet wordt beschikt over roerende of onroerende goederen, alsmede handelingen, verrichtingen of overeenkomsten, vergeldend of onder bezwarende titel, indien de waarde van hetgeen de gefailleerde heeft gegeven, de waarde van hetgeen hij daarvoor heeft ontvangen, aanmerkelijk overtreft;
2° alle betalingen, hetzij in geld, hetzij bij overdracht, verkoop, schuldvergelijking of anderszins, wegens niet vervallen schulden, en alle betalingen anders dan in geld of in handelspapier, wegens vervallen schulden;
3° alle bedongen hypotheken en alle rechten van gebruikspand of van pand, op de goederen van de schuldenaar gevestigd wegens voordien aangegane schulden.
Art. 18. Alle andere betalingen door de schuldenaar wegens vervallen schulden gedaan, en alle handelingen onder bezwarende titel door hem aangegaan na de staking van betaling en voor het vonnis van faillietverklaring, kunnen niet-tegenwerpbaar verklaard worden, indien zij die van de schuldenaar iets hebben ontvangen of met hem hebben gehandeld, kennis hadden van de staking van betaling.
Art. 19. De rechten van hypotheek en van voorrecht die op geldige wijze verkregen zijn, kunnen ingeschreven worden tot de dag van het vonnis van faillietverklaring.
De inschrijvingen die na het tijdstip van de staking van betaling zijn genomen, kunnen niet-tegenwerpbaar verklaard worden, wanneer meer dan vijftien dagen verlopen zijn tussen de datum van de akte waaruit de hypotheek of het voorrecht volgt, en de datum van de inschrijving.
Art. 20. Handelingen of betalingen verricht met bedrieglijke benadeling van de rechten van de schuldeisers kunnen niet worden tegengeworpen onverschillig op welke datum zij hebben plaatsgehad.